Doetie werd geboren in het dorp Broek als dochter van Sybe Louws en Tryntje Pyters. Sybe en Trijntje hadden hier een eigen boerderij.
Sybe kwam oorspronkelijk uit Oppenhuizen en moet daar nog contacten gehad hebben. Zijn dochter trouwde er met Dirk Cornelis. Dirk was de zoon van Cornelis Dirx, een welvarende boer uit de omgeving van Uitwellingerga en Oppenhuizen. Ze kregen drie kinderen: Tiesck Dircks (circa 1701), Oetske Dircks (1704) en Lou Dircks (circa 1707). Na het overlijden van Dirk Cornelis in 1710 bleef Doetie als jonge weduwe achter met twee kinderen.
Er is geen expliciete informatie over waar Doetie en Dirk woonden maar het is aannemelijk dat ze in of rond Oppenhuizen woonden. Haar schoonvader en zwager woonden hier ook. Dirk overleed in de eerste helft van 1710 in Oppenhuizen.
Op 22 juni 1710 hertrouwde de dertigjarige Doetie met de toen 16 jarige Hette Watses. Beiden woonden bij trouwen in Oppenhuizen. Doetie was toen ze trouwde al meer dan drie maanden zwanger, mogelijk nog van haar eerste partner Dirk. De jongste zus van Doetie trouwde rond het overlijden van Dirk in 1710 met iemand in Oppenhuizen en ging er ook wonen.
Grootvader Cornelis Dircx overleed in 1714. Hette Wattes wordt dan curator over de erfenis voor zijn stiefdochter Ties (13 jaar) en stiefzoon Lou (7 jaar). Het dochtertje Oetske Dircks dat gedoopt is in 1704 wordt dan al niet meer genoemd. Stiefvader Hette is dan ongeveer twintig jaar oud.
Hette was de zoon van Watse Hettes en Antie Jans. Hij werd geboren in het dorp Boornswaag. Toen hij vier jaar oud was woonde het gezin van Watse en Antie in Uitwellingerga op een boerderij die zijn vader huurde.
Een paar maanden na de dood van Cornelis Dirx trouwde zijn weduwe Doetie met de jonge Hette. Na hun huwelijk verhuisden Doetie en Hette naar het dorp Oudega. Dit dorp, dichtbij het meer de Brekken, moet in die tijd ver weg van Oppenhuizen geweest zijn. Het was ongeveer 18 km van Oppenhuizen maar wegen waren er nauwelijks en vervoer ging vooral met bootjes door sloten en vaarten.
Ze kregen in de loop der jaren samen meerdere kinderen, maar het leven was niet zonder uitdagingen. De eerste twee kinderen die ze in Oudega kregen, Trijntje en de eerste Sybbe, stierven als peuter. Ze kregen daarna nog drie andere kinderen: een tweede Sybbe, Gerrit en Antie die wel opgroeiden. De kinderen werden in het dorp Oudega in Zuidwest Friesland geboren maar in Oppenhuizen gedoopt, wat wijst op sterke banden met hun oorspronkelijke woonplaats. Voor de doop moesten ze vanuit Oudega met een bootje door sloten en vaarten varen om Oppenhuizen te bereiken.
Hette en Doetie spaarden genoeg om in 1740 een huis te kopen van de kinderen van Louw Tjeerds en Bauk Jacobs in Uitwellingerga. Dit dorp ligt bijna tegen Oppenhuizen aan. Ze moeten in deze periode ook verhuisd zijn van Oudega naar Uitwellingerga.
In 1749 is Hette een schipper te Uitwellingerga, die voor zijn huishouding, bestaande uit twee personen, £13 belasting betaalde. Hette is dan 55 jaar en Doetie is 69 jaar. Ook de ongetrouwde kinderen Gerryt en Antie zijn dan dus de deur uit.
Het leven van deze kinderen zou verschillende paden volgen. Van Tiesk en Lou Dircks is mij niets bekend. Waarschijnlijk zijn ze niet mee verhuisd naar Uitwellingerga. Gerrit verhuisde later naar Sneek en zijn kinderen namen de naam Oppenhuizen en Oppenhuis aan. Antie trouwde met Sytse Yntes en verliet mogelijk ook het dorp.
Doetie overleed in Uitwellingerga op 10 juni 1764. Hette's levensloop na 1749 is onbekend.
Hette werkte als koffevoerder, wat betekent dat hij opvarende was op een kofschip. In 1749 duikt hij op in documenten als 'arme schipper', wat inhoudt dat hij op een boot van iemand anders voer. Kofschepen waren duur dus dat was vrij gebruikelijk dat de bemanning voor een rederij voer.
Wat het beroep van Doetie was wordt niet beschreven maar aannemelijk is dat ze voor de kinderen zorgde en op de boerderij werkte. Hette moet veel weg geweest zijn tijdens zijn werk als schipper.
In 1744 woont Hette Watses met drie personen, Doetie en dochter Antie, in Uitwellingerga en betaalde £1 belasting. (Volkstelling 1744).
De vroegere schoonvader Cornelis Dircx was in 1698 gebruiker van twee grote stukken land in Oppenhuizen. Dit land, stemnummer 6 en 7, was eigendom van predikant Ds. Ernestus Gladthair.
De voormalige zwager van Doetie, Gerben Cornelsz, woonde met zijn vrouw Tijtsjke Annes en twee kinderen ook in Oppenhuizen. Ze waren op 02-03-1710 getrouwd. Hij kwam uit Oppenhuizen, zij uit Uitwellingerga. Een dochter van hen uit 1717 kreeg de naam Doetske. Ze hadden samen acht kinderen. In 1724 waren ze gebruiker van een groot stuk land in Oppenhuizen. In 1744 betaalden ze £8 belastingen.
Oudega lag ver van Oppenhuizen. Ze konden alleen met een boot van Oudega naar Oppenhuizen reizen.
De kinderen gedoopt in de Hervormde gemeente van Oppenhuizen-Uitwellingerga, net als hun moeder, die in 1740 als lidmaat van deze kerk werd vermeld. Hette was geen belijdend lid van de Hervormde kerk.
Geboren in Boornswaag. Het is onbekend hoe oud Hette werd.
Geboren in Broek. Doetie werd 84 jaar.
De kinderen van Doetie en Dirck Cornelis
De kinderen van Doetie en Hette Watses
Uitwelligerga was in 1744 een klein dorp met 28 gezinnen en 136 inwoners. Het dorp had een eigen kerk en was voornamelijk over het water te bereiken.
Er liep in het begin van de 19de eeuw een pad door de weilanden langs de sloot naar Uitwellingerga
Bronnen
Oppenhuizen heette toen Oppenhuysum
Een kofschip. Een element uit een schilderij van S. Sjollema, 1837.