De achternaam komt van het dorp Oppenhuizen vlakbij Sneek. In dit toen afgelegen dorp en in de omliggende dorpen woonden ze al eeuwen. De eerste voorouders die gedocumenteerd zijn woonden er al in de 15de eeuw maar ook daarvoor waren er op zijn minst banden met Oppenhuizen en Uitwellingerga. Toen ze van het dorp naar de stad verhuisden bleven ze banden houden met Oppenhuizen. Hette, de pottenbakker, werd al voor 1811, het jaar dat men een achternam moest registreren al Oppenhuizen of Van Oppenhuizen genoemd. Ook zijn zoon Gerrit, de predikant, gebruikte de naam Van Oppenhuizen al toen hij voor zijn dood in 1807 in Franeker studeerde.
De achternaam Oppenhuizen werd in de eerste helft van de 19de eeuw op verschillende manieren gespeld en gebruikt. Zo registereerde Gerrit de naam Oppenhuizen en tekende met Oppenhus, de Friese uitspraak. Hij bleef dat doen in zijn handtekeningen. Zijn kinderen noemden zich afwisselend Oppenhuizen, Oppenhuis, Oppenhuisen, Van Oppenhuizen en Oppenhus. Op een gegeven moment stond de achternaam echt vast en bleef men de op dat moment geldende variant gebruiken.
Er zijn meer families die de naam Oppenhuizen of Oppenhuis aannamen. Zo was er Herre Jans uit Terzool die voor de achternaam Oppenhuis koos. Herre Jans Oppenhuis
Marten 15, Durk 6, Froukjen 20, Reinskjen 17, Tjitske 9, Jantje 12, Tryntje 2. Uitzoeken wie dit is.
Memories van successie. Doede stierf op 05-10-1821 toen hij 74 jaar (geboren te Oppenhuizen) was.
ad a (Tietje Gerrits Oppenhuis, moeder van):
Bezittingen: 1/2 in huis c.a. Kleinzand Wijk 10.113, sectie B.471 en woonkamer Brouwersteeg Wijk 1.57, sectie B.479 en prive genoemd woonhuis, hoek Oosterdijk/Brouwerssteeg sectie B.494, Brouwersteeg Wijk 1.63, sectie B.409/484 en 2 percelen grond te Sneek en Oppenhuizen.
Toen de familie nog in het dorp Oppenhuizen-Uitwellingerga woonde leerden alle kinderen lezen. Blijkbaar ging men er naar school.
De kinderen die in de eerste helft van de 19de eeuw in Sneek opgroeiden konden niet lezen en schrijven. Documenten als een trouwakte werden niet ondertekend. Blijkbaar was het leven zo zwaar dat onderwijs geen prioriteit had.
Gebeurtenissen in Sneek tussen 1800 en 1825.
Leven in Sneek in de 19de eeuw.
De tweede helft van de achttiende eeuw was een moeilijke periode voor boeren. Doot veeziektes, mislukte oogsten en hoge belastingen gingen veel boeren in Zuid-West Friesland failliet. Als het financieel niet meer lukte lieten ze hun land vaak achter en vertrokken naar de stad. Zo ook in Oppenhuizen en Uitwellingerga. Het land werd eigendom van het rijk en van rijkswege verkocht. Veel boeren zochten werk in de stad. Vaak was dat zwaar en slecht betaald werk. In de overbevolkte stad woonde men dan met meerdere gezinnen in één huis. Veel privacy zal men niet gehad hebben.