Lou was een welvaren boer in Oppenhuizen maar af en toe handelde hij ook. Hij had veel bezittingen maar ging ook schulden aan. Door alle aktes en enkele rechtzaken weten we veel van hem. Lou werd geboren als zoon van de dan 22 jarige Murck Louws Cappenburg, een rijke boer uit Oppenhuizen. Murck vertegenwoordigde anderen in rechtzaken.
Van zijn moeder is niets meer bekend dan dat haar vader Sytse heette.
In 1601 wordt er in het dorp Nieuwland (Nijland), vlakbij Bolsward op het kerkhof iemand met de naam Louw Murcks zwaar gewond op het kerkhof. De dader is Sjoerd Jans.
Het is aannemelijk dat het slachtoffer dezelfde Louw Murcks is de Lou Mirckx uit Oppenhuizen aangezien Lou na de dood van zijn vrouw Hemck hertrouwt met de zuster van de dader, Sjoerd Jans.
Met Sjoerd Jans is het overigens niet zo goed afgelopen.
Het verhaal van Sjoerd Jans van Nieuwland.
Na het overlijden van echtgenote Hemck Tijallinghs en dat van haar moeder wordt de erfenis verdeeld tussen Lou Mirckx en zijn drie kinderen bij Hemck Tijallinghs.
Deze mensen speelden een rol bij het verdelen van de erfenis.
Bij een schuld inschrijving in 1612 van een schuld van 100 gg met als schuldenaar Gisbert Gerrits uit Sneek wordt genoemd dat Lou Mircks de vorige eigenaar van het onderpand was. Het betreft 13,5 pm land genaamd Sijarda deeck land liggend over de Brekken.
06-01-1605 inschrijving schuldbekentenis. Lou Mircx uit Oppenhuizen heeft een schuldbekentenis van 100 goudguldens. De schuldenaar is Lou Mircx van Oppenhuizen. De schuldeiser is Juw Wybes, een hopman en tevens burger van Sneek. Als getuige bij deze schuldovereenkomst was Goijcke Bruins Alsma aanwezig, een notaris uit Sneek.
12-01-1607 inschrijving schuldbekentenis (op 15-05-1606 schuld aangegaan). In Oppenhuizen heeft Louw Mirx een schuld van 200 gouden guldens erkend aan Jan Martens Gravius, de ontvanger voor Wijmbritseradeel. Getuigen van deze schuldbekentenis waren Pieter Everdts Glaasmaecker, een vaandrig uit Sneek, Douwe Annis, een postulant uit dezelfde stad, en Evert Annis, een Sneekse herbergier.
14-05-1608 Lou Mirx uit Oppenhuizen heeft een schuldbekentenis ingeschreven met zijn huis als onderpand. Het geleende bedrag is 210 gg met een rente van 7%. De schuldeisers zijn Hotze Romckis uit Sneek en Huijgo Jacques, ook uit Sneek, die tekent als Jaeckes. De getuigen zijn Hans Jans, een hoedenmaker uit Sneek, en Bloemendal, een notaris uit Sneek.
Op 13-12-1608 werd een schuldbekentenis vastgelegd waarin Lou Mirckx uit Oppenhuizen erkende een schuld van 350 gouden guldens te hebben bij Fedde Eelckes uit Uitwellingerga, die getrouwd is met Wab Aettes. Deze schuld komt bovenop eerdere leningen van 25-11-1602 en 03-05-1603, en een schuld aangegaan op 01-12-1608 ter waarde van 150 gouden guldens. Als rente werd overeengekomen het gebruik van een stuk land van 10 pm gelegen op de Geuswal aan Wickeschar, dat tevens diende als onderpand. Notaris J. Bloemendal was getuige van deze overeenkomst.
28-10-1609 inschrijving schuldbekentenis voor een bedrag van 100 gouden guldens (gg). Lou Mirckx uit Oppenhuizen is de schuldenaar die dit bedrag verschuldigd is. De schuldeiser, aan wie het bedrag moet worden betaald, is Fedde Sijbis, een burger uit Sneek. Er zijn ook twee getuigen bij deze overeenkomst betrokken. De eerste is Gepcke Hans, een herbergier uit Sneek, en de tweede is Douue Annis, een postulant (mogelijk een aankomend notaris of iemand in opleiding) uit Sneek. Beide getuigen zijn eveneens burgers van Sneek.
In 1610 is Louw Mircks, wonend te Oppenhuizen, 300 gg. schuldig aan zijn neef Murck Kempes. Marck Kempes (1570-1640) en Sijbren Kempes (1560-1630), waren de kleinkinderen van Imck Louws van Cappenburg uit Warga. Imck was de dochter van Sybrich Marcks en Louw Syttez van Coppenburg, de grootouders van Lou.
Imck was getrouwd met Keimpe Jelgers en woonde met haar man in Warga. Sybren Kempes draagt dan de schuld van 300 gg. uit naam van zijn broeder Murck over aan Hetze Romckes te Sneek.
15-01-1610 inschrijving schuldbekentenis (in 1606 aangegaan). Lou Mirckx uit Oppenhuizen erkend een schuld te hebben van 130 gg. Deze schuld was verschuldigd aan Goijcke Bruins Alsma, een bekende notaris te Sneek. Tijdens de opstelling van deze schuldbekentenis waren er diverse getuigen aanwezig om de legitimiteit van de overeenkomst te waarborgen. Binnert Jacobs was één van deze getuigen. Daarnaast was Laurens Lamberts, de stadsbode, ook present. Tot slot was Obiam Broersma, eveneens een notaris uit Sneek, aanwezig als getuige. Deze schuldbekentenis dient als een formeel bewijs van de financiële verplichting die Lou Mirckx had jegens Goijcke Bruins Alsma.
15-01-1610 inschrijving schuldbekentenis (op 3-6-1606 aangegaan). Lou Mirckx uit Oppenhuizen heeft een schuldbekentenis afgelegd voor een bedrag van 70 gouden guldens (gg), met een rente van 7%. De schuldeiser aan wie hij dit bedrag verschuldigd is, is Goijcke Bruins Alsma, een notaris en burger uit Sneek. Bij deze schuldbekentenis waren ook twee getuigen aanwezig: Binnert Jacobs en Aucke Louwerens, beide burgers uit Sneek.
11-08-1610 inschrijving schuldbekentenis (29-09-1609 schuld aangegaan). Op basis van koopmansinteressen heeft Lou Mirckx Sijtsma van Cappenburg uit Oppenhuizen een lening afgesloten voor een periode van één maand. Als onderpand voor deze lening dient een huis, sate en landen die door Lou Mirckx worden gebruikt. Het totale kapitaal van deze lening bedraagt 624 gouden guldens. Claes Jans, een burger uit Sneek, is de schuldeiser in deze overeenkomst. Bij de formalisering van deze lening waren Dedde Tittis en Pieter Everts Borneus aanwezig als getuigen.
27-08-1610 inschrijving schuldbekentenis (op 15-01-1601 aangegaan). Lou Mircks uit Oppenhuizen heeft een schuldbekentenis afgelegd voor een bedrag van 100 gouden guldens (gg). Deze schuld is ontstaan door de levering van 3,5 ton witte boter en een vet varken dat 300 pond weegt. De schuldeiser aan wie hij dit bedrag verschuldigd is, is Gijsbert Gerrijts, een burger uit Sneek. Bij de formalisering van deze schuldbekentenis was notaris Obiam Broersma uit Sneek aanwezig als getuige. Daarnaast zijn Reijnick Eppes en Frans Jansen vermeld als ontvangers van de rente gerelateerd aan deze schuldbekentenis.
Op 15-01-1610 werd een schuldbekentenis geregistreerd waarin Lou Mirckx Sijtsma van Cappenburgh uit Oppenhuizen bevestigde een schuld van 120 gouden guldens te hebben bij notaris Goijcke Bruins Alsma uit Sneek. Deze schuld was eerder aangegaan op 15-09-1608. Belangrijk om te benadrukken is dat deze lening bovenop eerdere leningen van 70 en 130 gouden guldens komt. Bij deze overeenkomst waren getuigen aanwezig: Pieter Pieters, Auck Laurens (stadsbode te Sneek) en Obiam Broersma.
Op 11-08-1610 werd een schuldbekentenis geregistreerd waarin Lou Mirckx uit Oppenhuizen, samen met zijn neef, bevestigde een schuld van 300 gouden guldens te hebben. Deze schuld was initieel aangegaan op 30-04-1602 met Marck Kempes als eerste schuldeiser. Op 19-05-1610 vond een cessie plaats waarbij Sijbren Kempes de schuld overdroeg namens zijn broer Marck Kempes aan Hotse Romckis, een burger uit Sneek. De rente over deze lening bedroeg 7%. Bij deze transacties waren Douue Nijenhuis en Philipus van Tongeren, beiden notarissen, als getuigen aanwezig.
Op 27 augustus 1610 werd een schuldbekentenis ingeschreven, (aangegaan op 18 november 1602). Het betreft een kapitaal van 100 gouden guldens met een rente van 7%. Lou Marcx uit Oppenhuizen, die op 30 mei 1609 deze obligatie heeft erkend, is de schuldenaar. Aucke Piekes uit Oosthem treedt op als schuldeiser. De inschrijving werd getuigd door Jochum Hoppers, die fungeert als secretaris van Wijmbritseradeel.
Hypotheek 1610
11-08-1610 Lou Mirckx Sijtsma van Cappenburg uit Oppenhuizen heeft voor een maand een lening afgesloten op handelsvoorwaarden met zijn huis, sate en landen als onderpand, die hij zelf gebruikt. Het geleende bedrag is 624 gg.
De schuldenaar is Lou Mirckx Sijtsma van Cappenburg, terwijl Claes Jans uit Sneek, die daar burger is, de schuldeiser is. De getuigen bij deze transactie zijn Dedde Tittis en Pieter Everts Borneus.
Op 7 september 1610 werd een schuldbekentenis ingeschreven onder andere door de aankoop van Hollandse bieren. Het totale schuldbedrag bedroeg cg 174-7-0, met een rente van 7%. Lou Mircks uit Uitwellingerga was de schuldenaar, terwijl Willem Gerrijts, een burger uit Sneek, de schuldeiser was. De legitimiteit van deze schuldbekentenis werd versterkt door de aanwezigheid van drie getuigen: Isbrant Gerrijts, Wigle Abbes en notaris Obiam Broersma.
Breutijck Feijckes heeft de administratie van de goederen van Mirck Lous afgehandeld. Uit de administratie blijkt dat Mirck Lous een derde deel van drie verschillende sates bezit: één in Tjerkgaast met een totale huurwaarde van 50 gouden guldens, één in Kolderwolde met een huurwaarde van 60 gouden guldens en één in Oudemirdum met een huurwaarde van minder dan 15 gouden guldens. Daarnaast heeft Mirck Lous ook een derde deel van 405 gouden guldens uitgeleend aan Gravius. Dit alles is volgens een verdeling die gemaakt is na het overlijden van Mirck's moeder, tussen hem en zijn vader, Lou Mircx.
Uit deze bezittingen heeft Breutijck Feijckes 25 gouden guldens aan inkomsten verkregen. Echter, hij heeft in totaal 339 gouden guldens en 4 stuivers uitgegeven, inclusief het afbetalen van schulden aan Jan Jans, Lieuue Jelles, en Maijcke Hans Pijls. Er zijn ook andere kosten gemaakt, die oplopen tot 33 gouden guldens en 10 stuivers, waardoor de totale uitgaven 372 gouden guldens en 10 stuivers bedragen. Dit betekent dat Breutijck Feijckes nog een bedrag van 347 gouden guldens en 10 stuivers te goed heeft. Dit bedrag kan niet worden betaald en daarom wordt het bedrag met een rente van 6% opgebouwd. Een schuldbekentenis is hiervoor opgesteld.
In de marge wordt vermeld dat Breutijck op 7-11-1611 heeft verklaard dat een bedrag van 100 gouden guldens hiervan is afgelost.
De administratie werd geauditeerd door Tzaling Tiercx en Johan Bloemendal, beide functionarissen in Wijmbritseradeel. Breutijck Feijckes, die ook een functie had in Wijmbritseradeel, voerde de administratie uit namens Mirck Lous, met de assistentie van zijn schoonvader, Here Gabbes. Dr. Gaio Nauta, een advocaat, was ook aanwezig om Mirck Lous te ondersteunen. Jan Martens Gravius was de schuldenaar van het grote bedrag van 405 gouden guldens. Jan Jans, Lieuue Jelles en Maijcke Hans Pijls waren schuldeisers in deze zaak.
Op 27-03-1600 is er een verkoping van boelgoed voor de weeskinderen van Suijrdt Aenes aan de Hemdijk te Oudega. Lou is hier als koper.
In 1607 was er een verkoop van boelgoed bij Griold Sirx. Lou Mirx was hier mogelijk curator.
Op 30-10-1599 is er een verkoping van boelgoed in Oppenhuizen van Sijbe Haytiis en Bauke Jans. Lou Mirx en vele dorpsgenoten zijn hier kopers. Louw Mirx is ook getuige. Ook Sijltke Tijallinghs is getuige, mogelijk een broer van Hemck Tijallinghs, de vrouw van Louw. Ook koper Sijncke Tijallings zal familie geweest zijn.
Op 10 maart 1623 is er een koopcontract opgesteld dat later, op 22 februari 1627, is ingeschreven. Dit contract betreft de verkoop van een sate, terp, en land gelegen in Broek, dat in totaal ongeveer 56 pondematen (pm) beslaat.
Lou Mircks heeft hier land. De volgende beschrijving van het te verkopen land geeft een overzicht van de plek waar het land van Lou Mircks in Broek was en wie er nog meer woonden. Het land had een waarde van De verkoopprijs is vastgesteld op 50 gouden guldens per pondemaat.
Dit is mogelijk de handtekening van Lou Mirckx Sijtsma
Lou had aanzienlijke bezittingen maar ging ook schulden aan. Daarom weten we veel van hem. Hij woonde in Oppenhuizen.
De kinderen van Lou en Hemck zijn
Dorpen en steden in Friesland.
Leven in Sneek in de 16de eeuw.
In 1610 hield Lou Mirx notaris Bloemendal in Sneek, aardig bezig. In augustus liet hij de volgende schuldbekentenissen opschrijven.
Oppenhuizen heette toen Oppenhuysum
Bronnen