Toen en Toen ..
Zoeken Het verhaal van Friesland

In het jaar 1504:
De overgave van Karel van Gelre

De strijd om Gelre in 1504

In de zomer was Hertog Philips van Bourgondië samen met zijn vader, Keizer Maximiliaan, en veel hertogen, graven, en heren in Gelderland. Ze vochten tegen Karel, Hertog van Gelre, omdat Hertog Philips van Bourgondië Gelre als zijn eigendom beschouwde.

De achtergrond: de verovering van Gelre in 1474

Dit kwam doordat Karel van Bourgondië, de grootvader van Hertog Philips, Gelderen had gekocht van Hertog Arnold. Omdat Hertog Arnold door zoon zijn Hertog Adolf een periode gevangen genomen was en daarbij slecht was behandeld, onterfde Arnold zijn zoon toen hij uit de gevangenis kwam.

Karel van Bourgondië kocht het land vervolgens van hem en werd zelfs als heer van Gelre ingehuldigd. Daarom trok Karel van Bourgondië in 1475 met een grote legermacht naar Gelderland en veroverde steden, kastelen en het hele land. De strijd veroozaakte bloedvergieten. Hij nam Hertog Adolf gevangen.

Hertog Karel van Gelre

De zoon van Adolf, Karel van Gelre, was bij de verovering van Gelre in 1474 een jongen van acht of negen jaar. Hij werd naar Brabant gebracht, waar vrouwe Maria, de dochter van Hertog Karel van Bourgondië, hem eervol en zorgvuldig opvoedde. Hertog Philips was zijn peetvader bij de doop.

Na de dood van vrouwe Maria kwam deze Karel in handen van de Koning van Frankrijk, waar hij vele jaren als een baron leefde; zijn moeder was een dochter van Bourbon. In 1491 kwam Karel met de hulp en steun van de Koning van Frankrijk weer naar Gelderland en veroverde het land opnieuw na veel oorlog en bloedvergieten. Hij voerde lange tijd veel oorlogen tegen de Brabanders, Hollanders, en andere landen rond Gelderland, veroorzaakte veel bloedvergieten en maakte veel mensen arm en ellendig.

Hertog Karel van Gelre wilde zijn land niet aan Keizer Maximiliaan leenroerig maken, maar bleef loyaal aan de kroon van Frankrijk.

De strijd in Gelre in 1504

Om deze en andere redenen vielen Keizer Maximiliaan en zijn zoon Philips Gelderland krachtig aan. Veel van zijn steden keerden zich van hem af en gaven zich over aan de Hertog van Bourgondië, zoals Arnhem, Doesburg, Harderwijk, Hattem met het kasteel, etc. Ook de heer van Batenburg aan de Maas, met vele andere edelen en ridders, verliet de Hertog van Gelre en sloot zich aan bij Hertog Philips.

Daarom viel Hertog Karel van Gelre, op advies van zijn heren en steden die hem nog trouw waren, in Nijmegen voor Hertog Philips op de knieën, wat leidde tot een vredesakkoord waarbij Hertog Philips behield wat hij in Gelderland had veroverd, en Hertog Karel behield wat hij nog had.

De Stichtste steden en de Hertog van Saksen

Tijdens deze periode hielden de raad van Groningen en de Stichtse steden een bijeenkomst tegen de Graaf van Emden en de regenten van Friesland voor Keizer Maximiliaan en zijn zoon Philips in Hattem in Gelderland rond de verheffing van het Heilig Kruis.

De Stichtse steden maakten wettelijk aanspraak op Groningen tegen de Vorst van Saksen, bewerend dat de stad Groningen onder de Bisschop van Utrecht en de mantel van Sint Maarten viel. Maar omdat Hertog George een neef van de Keizer en de Bisschop was, bereikten ze niets; de Bisschop steunde heimelijk de Vorst van Saksen tegen de stad Groningen. Daarom deed het kapittel van Utrecht met de Stichtse steden niets tegen de Hertog van Saksen of zijn vertegenwoordigers. Keizer Maximiliaan en alle landheren waren gunstig gezind jegens de Hertog van Saksen, behalve Hertog Karel van Gelre, om Groningen te veroveren en Friesland daarmee te onderhouden.

Friesland

Het jaar 1506: spanningen tussen Saksen en de Graaf van Emden

In het begin van het jaar 1506 kreeg Edzard van Emden onenigheid met enkele van de onderheren van de Hertog van Saksen, die ook voor Groningen lagen. Hierdoor ontwikkelde de Graaf een aversie of afkeer tegen de Saksers en scheidde hij zich met een toornige stemming van hen. Hij trok met zijn troepen naar de Dam, waar hij destijds heer over was. Toch wist hij zijn woede zodanig te verbergen of te matigen dat de Saksische heren, die voor Groningen in Aduard en andere plaatsen lagen, het niet merkten, of niet wilden merken, of niet belangrijk vonden; want ze zagen en begrepen wel dat de stad Groningen zich niet lang meer kon handhaven zonder hulp. Er was geen aanwijzing aan Groningen van enige hulp, aangezien het Sticht Utrecht geen actie ondernam. En hierop waren de Saksische heren zo zelfverzekerd en stoutmoedig dat ze de Graaf of wie dan ook niet in acht namen.

De kroniek van Worp van Thabor

Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.

Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.

Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).