Toen en Toen ..
Zoeken Het verhaal van Friesland

Veroordelingen van Geldersen

Tussen 1515 en 1524 laaide de strijd weer op. Aan de ene zijde waren er de zogenaamde Gelderse Friezen, die steun kregen van de hertog van Gelre, en aan de andere zijde het leger van keizer Karel V. In 1524 gaven de Geldersen zich over.

De onderstaande tekst (vertaling naar modern Nederlands) uit die tijd beschrijft de veroordeling van Wybe Sacles, een oud-burgemeester van Leeuwarden die overliep naar de Geldersen.

1. Het verraad van oud-burgemeester Wybe Sacles (1516)

In 1516, op 23 september, werd Wybe Sacles, voormalig raadslid van Leeuwarden, gearresteerd. Hij had trouw gezworen aan de machtige Spaanse Koning maar het sloot zich aan bij de Gelderse rebellen, die Leeuwarden en Dokkum belegerden. Dit wordt beschouwd als een ernstig misdrijf met kwade bedoelingen, wat volgens de rechters niet ongestraft mag blijven.

De veroordeling

De koning wordt door Floris van Egmont, Stadhouder en hoofdkapitein, vertegenwoordigd.

De regenten en raad van Leeuwarden verklaarden dat Wybe Saeckles schuldig was aan hoogverraad. Hij werd ter dood veroordeeld en op 23 september 1516 onthoofd op de broedbrug in Leeuwarden. Zijn bezittingen werden verbeurd verklaard.

De terechtstelling

Op 23 september 1516 werd Wybe Sacles ter dood veroordeeld voor hoogverraad en onthoofd op de Brolbrug in Leeuwarden. Zijn bezittingen werden verbeurd verklaard.

Andere zaken waarbij Geldersen veroordeeld werden

In dezelfde week werd ook Jan van Putten ter dood veroordeeld. Hij was een andere Leeuwarder die zich bij de opstandelingen had aangesloten.
Bij een opleveing van de gevechten in 1524 werd Lammert van Bergum veroordeeld.

2. De zaak van Jan van Putten in 1516

Jan van Putten, een geboren Hollander, werd gevangengenomen door de regenten en raad van de christelijkste koning van Spanje, onze grootmachtigste heren. Hij bekende, zonder foltering of ijzeren boeien, dat hij zich op ongeveer negen dagen na mei vorig jaar had aangesloten bij de opstandelingen en vijanden van onze grootmachtigste heren, en dat hij de stad Leeuwarden had belegerd. Hij had zich gedragen zoals de andere opstandelingen en vijanden hadden gedaan.

Deze daden zijn allemaal van onwaardige bedoelingen, die tot slechte voorbeelden en gevolgen kunnen leiden. Ze mogen niet ongestraft blijven, maar moeten worden gestraft en afgeschrikt, als voorbeeld voor anderen.

De veroordeling

De regenten en raad hebben, na alles wat relevant is voor deze zaak te hebben overwogen, met weloverwogen raad in de naam en namens onze grootmachtigste koning verklaard en verklaren bij deze dat Jan van Putten het misdrijf van hoogverraad heeft begaan. Daarom hebben ze hem ter dood veroordeeld en besluiten ze bij deze hem op de plaats voor het huis op een schavot te laten leiden om daar met het zwaard te worden geëxecuteerd. Zijn lichaam zal op een rad worden gelegd en zijn hoofd op een paal worden gezet op de plaats of in de buurt van de schans die nu Sint-Johanskamp wordt genoemd. Alle zijn bezittingen worden, vanwege dit misdrijf, geconfisqueerd en geconfisqueerd bij deze akte op 27 september 1516.

De terechtstelling

Op 27 september 1516 is Jan van Putten wegens steun aan Gelre op de executieplaats met het zwaard terechtgesteld. Zijn lichaam werd op een wiel geplaatst en zijn hoofd op een paal gezet, in de buurt van de schans die men Sint Johans Kamp noemde.

3. De terechtstelling van Lammert van Bergum

Op 30 januari 1524 is een zekere Lammert van Bergum gestraft met het zwaard op het schavot in Leeuwarden, omdat hij dienst had genomen bij de Geldersen en ook vanwege een kleine diefstal.

4. De terechtstelling van Wijerd Jelckama en zijn soldaten

De neef van Grutte Pier en leider van het rebellenleger de Arumer Zwarte Hoop werd na zijn gevangenneming samen met zijn overgebleven soldaten in Leeuwarden onthoofd.

De zes Geldersen van Tietjerksteradeel

In 1521 worden zes Geldersen gevangen in Tietjerksteradeel en verhoord in Leeuwarden.

De beschuldiging van de zes Geldersen.