In het jaar 1499:
De politieke en militaire acties van hertog Albert in Friesland, inclusief belastingheffing en militaire expedities.
Nadat hertog Albert gehuldigd was als heer over de landen, zoals eerder vermeld, kreeg hij een geschenk van Oostergo en Westergo: zeshonderd gouden guldens. Dit bedrag vertegenwoordigde de twintigste penning (belasting) over het hele land en moest binnen zes maanden betaald worden.
Nadat hertog Albert op deze manier als heer over heel Friesland was erkend, van Stavoren tot Gerkesbrugge, wilde hij Groningen belegeren om de stad en de omliggende landen onder zijn heerschappij te brengen, volgens de opdracht die hij van Keizer Maximiliaan had gekregen. Omdat hij slechts driehonderd buitenlandse soldaten bij zich had, stuurde hij brieven uit over heel Friesland, met het bevel dat elke vierde man uit Oostergo en Westergo volledig bewapend naar de hertog in Leeuwarden moest komen.
Terwijl dit bevel door het land ging, gaf hij nog een ander bevel uit: de Friezen die thuis bleven moesten daarvoor de tiende penning van hun pacht of eigen inkomsten betalen. Deze belasting werd geëist, buiten de wil en toestemming van het algemene land, door sommige edelen en geestelijken, zoals heer Benedictus in Franeker en meester Bucko, Licentiaat in beide rechten en pastoor in Husum.
Deze twee belastingen waren de oorzaak van de rebellie die in Franeker uitbrak, zoals u later zult horen. Op 15 augustus reed hertog Albert met zijn heren en enkele Friese edelen uit Leeuwarden om het Bildt te inspecteren en zaken in zijn voordeel te regelen.
Het Bildt was toen gemeten op 22.000 morgen goed land, exclusief water. Later, op de avond van 18 november, stuurde hertog Albert vanuit Leeuwarden honderdvijftig soldaten naar Dresum in Dantumadeel. Ze namen daar een aantal huishoudens gevangen en sloegen één of twee mensen dood omdat ze de belasting niet hadden betaald.
Rond Sint-Bartholomeus, dus 24 augustus 1499, hebben de Groningers de graaf van Oost-Friesland bij de Dam belegerd met een grote troepenmacht. Toen hertog Albert van Saksen dit hoorde, stuurde hij brieven en oproepen door heel Friesland. Hij beval dat iedere man tussen de 18 en 60 jaar, volledig uitgerust, naar het klooster in Wiswert moest komen (Wiswert lag toen buiten Leeuwarden) om de graaf te ontzetten. Maar tijdens deze voorbereidingen kwam er een bericht van de graaf dat hij geen hulp nodig had en dat de Groningers al weer naar huis waren teruggekeerd.
Daarop kregen de Friezen toestemming om ook terug naar huis te gaan. Vervolgens stuurde hertog Albert de dag na 2 september driehonderd soldaten vanuit Harlingen per schip naar de Graaf in de Dam.
Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.
Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.
Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).
Dorpen en steden in Friesland.
Leven in Sneek in de 16de eeuw.
De zaak van Yepke Vaer (1521).
Veroordeelde Geldersen 1516 -1524.
Misdaad en straf (1500 - 1550).
Terechtstellingen (1500 - 1550).