Het jaar 1500:
Een jaar na zijn inhuldiging werd hertog Albert van Saksen ziek en overleed hij. In deze passage worden de onderhandelingen beschreven met hertog Philips van Bourgondië en hertog Hendrik van Saksen over Friesland na de dood van hertog Albert van Saksen.
Nadat hertog Albert van Saksen Friesland had veroverd en zijn zoon had bevrijd, vergaderden hertog Philips van Bourgondië en hertog Hendrik van Saksen, aan wie Friesland door hertog Albert was overgedragen, in Brussel met hun raadgevers.
Hertog Philips en hertog Hendrik van Saksen bespraken wie van hen beiden heer over Friesland zou worden of blijven. De ballingen hadden hertog Philips benaderd met het verzoek Friesland onder zijn bescherming en heerschappij te nemen en de hertog uit het land te kopen, belovend hem trouwe onderdanen te zijn.Boldeuin Luityezoon van Bolsward en Aggo Leuckama van Makkum reisden naar Brussel waar de heren vergaderden en spraken met enkele Hollanders over het vrijkopen van Friesland van de hertog van Saksen. Deze voorstellen werden door de heren en hun raad goed ontvangen, mits Aggo en Boldeuin dit initiatief zouden voortzetten.
De voorstellen werden voorgelegd aan de ballingen uit Friesland die zowel hertog Philips als hertog Hendrik hadden benaderd om een vergadering te houden in Breda, Brabant.
Vijftig afgevaardigden, zowel geestelijken als leken, werden benoemd om gedurende twee maanden na de datum van de geleidebrief, die gedateerd was op 6 november 1500, naar Breda te reizen (op Sint-Andries Apostel), op 22 november.
Een delegatie, bestaande uit vertegenwoordigers van de ballingen, reisde naar Breda. Daar ontvingen ze een brief van de heren met het verzoek naar Antwerpen te komen.
In Antwerpen ontmoetten ze Segemont Ploeg en Hans van Wertenburch, raadsheren van de hertog van Saksen, en Cornelis van Bergen, raad van hertog Philips, om de oorsprong en redenen van de opstand in Friesland tegen hertog Hendrik te bespreken.
De Friezen verklaarden dat de opstand was veroorzaakt door zware belastingen en nieuwe onredelijke belastingen die de Friezen niet konden opbrengen en die in strijd waren met de beloftes die de hertog had gedaan toen hij als heer in Friesland werd gehuldigd. De rentmeesters en onderheren hadden dit namens de hertog gedaan, mogelijk zonder zijn medeweten. Dit leidde tot de belegering van hertog Hendrik in Franeker en de daaropvolgende rebellie. Hertog Albert kwam zijn zoon ontzetten, wat tot veel doden aan beide kanten leidde.
Om verdere conflicten en ongelukken te voorkomen, stelden de Friezen voor dat hertog Hendrik een som geld van hen zou accepteren als compensatie voor zijn kosten en inspanningen in Friesland, en het land dan zou overdragen. Als hij het geld niet zou vertrouwen, zouden ze voorstellen dat hertog Philips het land zou overnemen en de betaling zou garanderen. Deze voorstellen werden gedaan door de aanwezige vertegenwoordigers van de ballingen.
De heren gingen in beraad en besloten dat twee vertegenwoordigers uit Oostergo, twee uit Westergo en twee uit de Sevenwolden naar Friesland zouden reizen om te overleggen met de lokale gemeenschappen. Ze zouden volledige autoriteit meenemen om te beslissen of ze liever onder hertog Philips zouden vallen of bij de Saksische heren zouden blijven, en onder welke voorwaarden dit het beste voor het land zou zijn. Er zou een nieuwe vergadering in Brussel plaatsvinden op 2 februari van het volgende jaar.
Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.
Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.
Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).
Dorpen en steden in Friesland.
Leven in Sneek in de 16de eeuw.
De zaak van Yepke Vaer (1521).
Veroordeelde Geldersen 1516 -1524.
Misdaad en straf (1500 - 1550).
Terechtstellingen (1500 - 1550).