In het jaar 1500:
Ook aan het eind van het jaar doen de Saksische machthebbers in Friesland er alles aan om de macht te behouden.
De ballingen kozen zes afgevaardigden om naar Friesland te reizen om de wens van de Friezen over een toekomst onder de Saksen of onder de Bourgondiƫrs te peilen. De afgevaardigden die naar Friesland zouden reizen waren Edo Jongama en Siuerdt Wybe z. in Oostergo, Aggo Leuckama en Boldewin Luytyen z. in Westergo, en heer Hylcko en Wlbe Ygo z. in de Sevenwolden.
De afgevaardigden reisden naar Friesland en toen ze in de Cuneer kwamen, stuurden ze boodschappers naar de stadhouder van de hertog van Saksen in Friesland voor een vrijgeleide.
Maar toen het vrijgeleide aankwam, kon niemand het duidelijk begrijpen omdat het zo subtiel en vaag geschreven was. Hierdoor ging de dag voor niets voorbij, want de afgevaardigden durfden niet naar Friesland te reizen of komen op basis van een dergelijk vage vrijgeleide.
Graaf Hugo van Lyswick, heer Willebrordt de Rentmeester, en andere regenten in Friesland, evenals andere Friese edelen die loyaal waren aan Saksen en in de raad zaten of andere functies in zijn naam bekleedden, zoals Hessel Martana, Hero Hottinga, Schelte Tyaerda oppergeest, Schelto Liauckama, enz., hoorden dat de ballingen uit Friesland steun zochten bij hertog Philips van Bourgondiƫ in Brabant om hertog Hendrik uit het land te kopen, of dat hertog Hendrik het land zou opgeven en overdragen aan de hertog van Bourgondiƫ.
Omdat hertog Hendrik hiertoe bereid leek, liet heer Willebrordt heel Friesland opnieuw zweren trouw te blijven, niet alleen aan hertog Hendrik, maar ook aan hertog George, zijn broer. Hij stelde ook in heel Friesland, van Stavoren tot de Lauwers of Gerkesbrugge, in elke stad en dorp een jaarlijkse belasting vast die ze elk jaar zouden betalen aan de hertog van Saksen, gebaseerd op land, huizen en bezittingen. Deze jaarlijkse belasting werd voor het eerst bekendgemaakt en vastgesteld op 4 september 1501.
Dit alles werd gedaan zodat de hertog van Saksen het land van Friesland niet zou verkopen of afstaan, gezien de grote inkomsten die het land jaarlijks opleverde. Rond de tijd van Sint Thomas de Apostel in hetzelfde jaar stuurde Hans Grombach, hofmeester in Leeuwarden op het huis, soldaten naar Ferwert, waar ze het huis van Juwsma en het huis van Tzallingma in brand staken, dat toen bezet was door Gerbrant Mockema namens zijn vrouw. Jemma Juwsma en Gerbrant Mockema waren nog steeds ballingen buiten het land.
Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.
Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.
Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).
Dorpen en steden in Friesland.
Leven in Sneek in de 16de eeuw.
De zaak van Yepke Vaer (1521).
Veroordeelde Geldersen 1516 -1524.
Misdaad en straf (1500 - 1550).
Terechtstellingen (1500 - 1550).