Toen en Toen ..
Zoeken Het verhaal van Friesland

In het jaar 1512:
Gerbrant, Jemma en Kempo worden geexecuteerd in Leeuwarden. Enkele huizen worden door de Saksen bezet.

Gerbrant Mockama herhaalt zijn bekentenis

Op 17 augustus in het jaar 1512, in aanwezigheid van Hessel Martena, Peter Hayes, Edo Jongama en Tyaerd Burmania, die door de algemene landen hiervoor aangewezen waren, werd Gerbrant Mockama's eerste bekentenis voorgelezen.

Hij bleef bij zijn verklaring, met uitzondering van een wijziging betreffende het aantal troepen waarover hij met Kempo Roeper had gesproken. Hij verduidelijkte dat hij niet over een specifiek aantal troepen had onderhandeld, zoals eerder vermeld in zijn bekentenis, behalve dat Drost Udo met een legermacht zou komen.

terechtstelling

Jemma heer Juwsma herhaalt zijn bekentenis

Op 17 augustus van het jaar 1512, in het bijzijn van Hessel Martena, Peter Hayes, Edo Jongama, en Tyaerd Burmania, die door de landen voor deze taak waren aangewezen, heeft Jemma heer Juwsma erkend dat Tyaerd Mockama op de woensdag voor Sint Jan naar hem toe was gekomen in Dokkum, op de dijk, en hem had verteld dat de graaf met zijn macht op de zondag na Sint Jan zou komen om het land in te nemen.

Jemma antwoordde dat hij zijn leven en goed zou inzetten ter ondersteuning. Tyaerd vroeg Jemma vervolgens om dit ook aan de edelen in Ferwerderadeel en aan de vrienden van zijn vrouw te vertellen, omdat als hij een vriend kon winnen, die op zijn beurt meer vrienden zou maken, maar hij wilde er niet over spreken.

Gerbrant Mockama had eerder tegen Jemma gezegd, voor Palmzondag in het huis van Claes Korf op de zijd, dat de graaf met macht zou komen. Hij en zijn broer Tyaerd zouden dan klaarstaan om de landen te verdedigen, met de boodschap dat wie niet vrijwillig meedoet, gedwongen zal worden.

Hij vroeg aan de edelen in Ferwerderadeel of ze bereid waren dit ook te doen, waarop Jemma antwoordde dat hij dat zou doen. Deze verklaring heeft Jemma, in aanwezigheid van de genoemde edelen, met zijn eigen hand ondertekend.

In dezelfde bijeenkomst werd Jemma's eerste bekentenis ook voorgelezen, waarbij hij erkende en bevestigde bij zijn verklaring te blijven.

De executies van de drie verdachten

Na de openbare bekendmaking van de besluiten van de edelen voor het algemene land, zoals hierboven beschreven, werden de handelingen van de stadhouder opgeschreven en naar Hertog George van Saksen gestuurd. Nadat ze een antwoord van de hertog hadden ontvangen, riepen ze alle grietmannen en officieren van de hertog in Friesland op om op 16 november naar Leeuwarden te komen, volledig bewapend.

Op diezelfde dag werden Gerbrant Mockama en Jemma heer Juwsma in Ferwerd ter dood gebracht door onthoofding bij het gerechtshof en vervolgens eervol begraven in de kerk van de minderbroeders.

Deze executies van de twee edelen leidden tot grote haat, nijd, en afkeer tegen de hertog van Saksen en zijn onderheren onder veel edelen.

De volgende dag, 17 november, werd Kempo Roeper op dezelfde wijze berecht: hij werd eerst onthoofd en daarna gevierendeeld, met elk deel van zijn lichaam tentoongesteld bij een van de poorten van Leeuwarden.

Enkele huizen worden door de Saksen bezet

In datzelfde jaar, rond Sint Katharina, bezetten de heren het Roptahuis in Metzelwier in Dongeradeel met troepen. Niet lang daarna bezetten ze ook met troepen het Obbemahuis in Ee, in Dongeradeel.

Voor Kerstmis lieten de Saksische heren ook het huis van Hero Hottinga in Wommels bezetten met troepen, waar op dat moment de zalige Tjaarda Harinxma, de vrouw van Hero, woonde.

De kroniek van Worp van Thabor

Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.

Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.

Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).