Toen en Toen ..
Zoeken Het verhaal van Friesland

In het jaar 1512
Kempo Roeper uit Kollum en twee gearresteerde edelen leggen na waarschijnlijk martelingen een verklaring af.

De verklaring van Kempo Roeper en de gevangen

Op 16 augustus werden alle geestelijken, edelen en gemachtigden van de gemeenschap uit elk deel weer door de genoemde heren opgeroepen om naar Leeuwarden te komen. Ze kwamen bijeen om te horen wat de edelen tijdens hun gevangenschap hadden verklaard.

Als eerste werd er voorgelezen wat Kempo Roeper had verklaart, in de vorm zoals hieronder beschreven staat.

voorlezen verklaring

De verklaring van Kempo Roeper

Kempo Roeper vertelt dat hij in 1504 naar Groningen ging en Drost Udo van Coldenburch opzocht in zijn slaapkamer. Hij vroeg om een Arntsgulden te lenen omdat hij zaken had te regelen met Gerbrant Mockama in Friesland. De Drost stemde in, op voorwaarde dat Kempo een boodschap aan Gerbrant zou overbrengen.

Kempo stemde toe, ontving een gulden te leen en nog een Arntsgulden met de opdracht om aan Gerbrant Mockama te zeggen dat, als de Drost met een overmacht in Friesland zou komen, Gerbrant hem zou moeten helpen. Dit zou in Gerbrant's voordeel zijn.

Kempo vond deze boodschap lastig om over te brengen, maar de Drost drong aan, zeggende dat Kempo voedsel en kleding van hem had gekregen, waarom zou hij het niet doen? Kempo accepteerde de boodschap en de Drost benadrukte dat hij het aan niemand anders mocht vertellen.

Toen Kempo de boodschap aan Gerbrant overbracht, antwoordde Gerbrant dat hun leven en bezit ervan afhingen, en het zou gevaarlijk zijn als dit bekend werd. Kempo behandelde eerst zijn eigen zaken over zijn land en de dijken voordat hij de opdracht van de Drost onthulde.

Op de boodschap van de Drost antwoordde Gerbrant dat als de Drost met een legermacht zou komen, hij naar Ropte huis in Metzelwier in het gebied van Dongeradeel zou trekken. Als de Drost het huis zou opeisen, zou Gerbrant het overgeven en hem dan helpen met de gebieden Dongeradeel aan de oostzijde van de Paesens en Ferwerderadeel, met zijn leven en bezit tot de wil van de Drost.

Na deze boodschap teruggebracht te hebben aan de Drost, schonk de Drost Kempo de twee Arntsguldens als een gift. Dit was Kempo's laatste ontmoeting met de Drost, en hierop was hij bereid te leven en te sterven.

gevangen in een cel

De verklaring van Gerbrant Mockama

Gerbrant Mockama geeft toe dat Kempo Roeper naar hem toe is gekomen om te melden dat de Drost van Groningen van plan was met achtduizend mannen het land binnen te vallen. Hij vroeg of Gerbrant bereid was hem te ondersteunen en samen te werken. Gerbrant deelde deze informatie met zijn broer Tyaerd Mockama en ook met Jemma heer Juwsma.

Alle drie stemden ze ermee in om de Drost hun steun te bieden. Ze gaven Kempo opdracht dit aan de Drost door te geven, belovend dat wanneer hij met zo'n legermacht zou komen, zij samen met de gebieden Dongeradeel en Ferwerderadeel de Drost zouden bijstaan. Ze waren zelfs bereid om Leeuwarden te belegeren en aan te vallen.

Kempo Roeper bracht deze boodschap over aan de Drost, nadat ze er gezamenlijk mee hadden ingestemd.

Gerbrant heeft deze bekentenis persoonlijk ondertekend, wat bevestigt dat hij de plannen om de Drost te ondersteunen ernstig nam.

De verklaring van Jemma heer Juwsma

Jemma heer Juwsma erkent dat een monnik, genaamd meester Aerndt, namens de graaf van Oost-Friesland meerdere keren ernstig met hem heeft onderhandeld, drie of vier jaar geleden. Echter, gedurende die tijd gaf Jemma hem geen gehoor en weigerde hem te ontmoeten.

Twee jaar geleden, vlak voor de Advent, kwam de prior van Appingedam naar hem toe om te onderhandelen. Jemma heer Juwsma antwoordde hem in het Latijn: "Kom met je macht en zie wat er gebeurt."

Later, in mei, kwam meester Aerndt met slinkse redenen weer naar Jemma toe. Hij legde uit dat de graaf zijn belastingen en accijnzen wilde handhaven en van plan was met zesduizend mannen het land binnen te vallen.

Ze hadden het plan om drie plaatsen in te nemen: de Wolden uit het land van Gelre, voor Harlingen op het water met schepen het land blokkeren om te voorkomen dat er hulp van buitenaf kwam, en Franeker bestormen. Als al deze gebieden ingenomen waren, wilden ze Leeuwarden belegeren en aanvallen, gevolgd door het belegeren en uithongeren van het blokhuis.

In deze onderhandelingen stemde Jemma heer Juwsma ermee in de graaf met leven en goed te helpen.

De kroniek van Worp van Thabor

Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.

Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.

Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).