Toen en Toen ..
Zoeken Het verhaal van Friesland

Het jaar 1504:
De eerste maatregelen van het nieuwe bestuur in Friesland

De beloftes van de edelen en de nieuwe hertog

Nadat Hertog George over heel Friesland was gehuldigd door de lokale bevolking, riep hij op 8 juli alle edelen uit Oostergo, Westergo, Zevenwouden, en Stellingwerf naar Leeuwarden. Daar zouden ze hem hun trouw zweren, brieven van hem ontvangen, en hem op hun beurt brieven overhandigen.

De edelen zwoeren daar trouw aan Hertog George en zijn erfgenamen en, indien zij er niet zouden zijn, aan Hertog Hendrik, zijn broer, en diens erfgenamen. Ze beloofden hun best te doen schade en vijandigheid tegen hen te vermijden, en in alle zaken te handelen op een manier die noch hun genade, noch zijn broer of diens erfgenamen schade aan lijf of eer zou toebrengen.

Ze beloofden ook om alles wat zij over anderen hoorden of vernamen dat schadelijk kon zijn, te melden en tegen te gaan, en dit alles te handhaven naar hun beste vermogen, als trouwe onderdanen tegenover hun heer.

Als reactie op deze toewijding en eed gaf de Hertog de edelen drie brieven: één voor Oostergo, één voor Westergo, en één gezamenlijk voor Zevenwouden en Stellingwerf. De brief voor Oostergo werd toevertrouwd aan Frans Minnema in Leeuwarden, de brief voor Westergo aan Hessel Martena in Franeker, en de brief voor Zevenwouden aan Epo Douma in Eernsum, om te bewaren.

Nadat Hertog George de edelen in Westergo, Oostergo, Zevenwouden en Stellingwerf elk een verzegelde brief had gegeven, zoals eerder vermeld, gaven de edelen uit deze regio's hem gezamenlijk een antwoordbrief.

Vernieuwing van het recht in Friesland

Tegelijkertijd introduceerde Hertog George nieuwe statuten en verordeningen in Friesland. In 1504 bood hij de Friezen de keuze tussen het toepassen van het Saksische recht of de keizerlijke rechten, die traditioneel in Friesland werden gebruikt. De Friezen kozen voor de keizerlijke rechten, waarna George geleerde experts aanstelde om uit deze rechten statuten of landrechten af te leiden. Deze zouden dienen als de hoogste juridische richtlijnen waarop de grietmannen in hun respectievelijke grietenijen zich zouden baseren om recht en gerechtigheid te administreren.

George, als geleerd man, examineerde, keurde goed en schreef persoonlijk deze verordeningen en statuten, die hij vervolgens ondertekende met zijn eigen zegel op de 3e dag van juli. Daarna werden deze officieel gepubliceerd en streng gehandhaafd, met de instructie dat iedereen ze moest volgen totdat hij ze eventueel zou herroepen, gebruikmakend van zijn vorstelijke autoriteit. Omdat deze verordeningen en statuten gedrukt en wijdverspreid werden in Friesland, wordt er in deze kroniek niet verder op ingegaan.

Friesland

Het nieuwe bestuur van Friesland

Na het vertrek van zijn broer Hendrik uit Friesland, had Hertog George het land bestuurd met stadhouders. De eerste stadhouder was Hugo, graaf van Lisninck, heer van Penninck, die Friesland regeerde vanaf het moment dat Hertog Hendrik het land verliet in het jaar 1500 tot het moment dat Hertog George zelf in 1504 in Friesland arriveerde.

Hertog George introduceerde een nieuwe bestuursstructuur door zes regenten aan te stellen om Friesland te besturen, verdeeld over de regio's Oostergo, Westergo, Zevenwouden, en Stellingwerf. Onder deze regenten waren twee Duitsers, twee Friese edelen, en twee geleerden.

De Duitse regenten waren de ridders Willem Trux en Siuerdt Lutsing, beiden geleerd.

De Friese edelen waren Hessel Martena en Frans Minnema.

De geleerden bestonden uit de kanselier, altijd een doctor, en Meester Bucko Pastoer uit Wirdum, een licentiaat in de rechten.

Willem Trux werd beschouwd als de voornaamste en leidende regent.

Het hoogste gerechtshof in Friesland

Daarnaast ordineerde Hertog George dat er zeven personen in het hoogste rechtsorgaan zouden zitten, waaronder een van de regenten die de hoofdmeester was, twee geleerden, en vier bijzitters uit de Friese adel.

Deze groep zou vier keer per jaar recht spreken in de kanselarij te Leeuwarden voor elf dagen of soms langer of korter, afhankelijk van de hoeveelheid en complexiteit van zaken die beoordeeld moesten worden. Hier werden alle zaken die geappelleerd werden van de grietman naar het hogere recht behandeld, evenals zaken die vanwege de ernst van de overtredingen niet door de grietman afgehandeld konden worden, zoals criminele zaken of zaken die het lijf betreffen.

De verbroken belofte aan Eduart Zyarda

Toen Hertog Albert en zijn zoon Hendrik voor het eerst Friesland in bezit namen, werd het heerlijke hof en het hoogste gerecht in Franeker gehouden, specifiek in het huis van Zyaerdema. Dit was omdat Hertog Albert en zijn zoon bij hun aankomst in Friesland onderdak vonden bij Eduaert Zyaerda, de echtgenoot van de zalige Douwo Zyaerda.

Albert gaf Eduaert een brief en zegel als bewijs dat het huis teruggegeven zou worden zodra zij of hun erfgenamen dit wensten, en zodra de hertog een stevigere greep op het land had. Echter, deze belofte werd niet gehouden. Nadat Hertog Hendrik het land verliet en Graaf Hugo als stadhouder was aangesteld, verplaatste hij het hof en het hoogste gerecht naar zijn woning in Harlingen, waar hij met zijn vrouw woonde.

Het nieuwe gerechtshof in Leeuwarden

Hertog Georgen echter besloot het hof en het hoogste gerecht te verplaatsen naar Leeuwarden. Daar startte hij in juni met de bouw van een nieuw huis, de Kanselarij genoemd, bedoeld voor allen die met het hoogste gerecht te maken hadden.

Nieuwe maateenheden

Voor deze tijd gebruikte elke stad en regio in Friesland verschillende maten voor lengte, gewicht, en volume, evenals voor het meten van zaaigoed. Hertog Georgen stelde vervolgens een uniform systeem van maten en gewichten in voor heel Friesland: één maat voor graan en ander zaad, één maat voor wijn en bier, een uniforme el gebaseerd op de el van Woerkum, en het Keulse gewicht moest voortaan gebruikt worden.

Het Bildt wordt verhuurd

Ook liet hij het Bildt opmeten, dat vervolgens verhuurd werd aan vier rijke mannen uit Holland. Zij huurden het Bildt voor tien jaar, met een jaarlijkse huur van tienduizend gouden guldens. In ruil daarvoor moesten deze vier mannen het Bildt bedijken en voorzien van sluizen en zijlen om het waterpeil te controleren. En dat op hun eigen kosten.

De kroniek van Worp van Thabor

Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.

Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.

Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).