Toen en Toen ..
Zoeken Het verhaal van Friesland

In het jaar 1514
De hertog van Saksen wil Groningen veroveren en belegt eerst Groningen en dan de Dam. De Dam verandert in een bloedbad.

De weduwe van hertog van Brunswijk komt voor haar zoon.

Na de dood van hertog Hendrik van Brunswijk kwam de hertogin van Brunswijk met 125 paarden uit haar land naar Groningen om haar zoon, de jonge hertog Hendrik, op te halen en hem terug naar zijn land te brengen voor de huldiging.

Met haar kwam ook de vrouw van hertog Erich, die de zus van hertog George was, om haar man ook terug naar huis te halen. Beiden waren de zoon en de broer van de gesneuvelde hertog Hendrik van Brunswijk.

Maar deze genoemde heren wilden niet naar huis voordat ze de dood van hertog Hendrik hadden gewroken.

Friesland stad middeleeuwen

Het beleg van Groningen

Toen de Brunswijkse heren en soldaten voor Groningen kwamen tot hertog George, waren er elke dag schermutselingen met de Groningers, waarbij beide zijden veel schade aan elkaar toebrachten. Maar om de stad Groningen te winnen, werd nog niet veel bereikt.

Hertog George merkte dat hij lang voor Groningen had gelegen met grote kosten en een groot deel van de mooie zomer was voorbijgegaan. Hij werd moedeloos en zeer bedroefd omdat zijn vermogen begon te verminderen en hij uit zijn landen als Meissen, Thüringen, en Saksen niet veel meer kon krijgen, omdat die landen al zwaar belast waren voor deze oorlog.

Hij had ook veel sloten en landen verpand voor geld; daarom werd in Meissen, Thüringen, en Saksen Friesland zeer belast, want al het geld dat uit die landen naar Friesland kwam, werd uitgegeven en hielp niet, en West-Friesland was ook zo zwaar belast dat het niet veel meer kon opbrengen.

Daarom overlegde hertog George met zijn vrienden en heren dat hij de Dam wilde belegeren. Hij bezette Selwerd, Aduard, Werdenbrug, Winsum, en andere versterkingen met volk en soldaten om Groningen te blokkeren, zodat ze geen voorraden konden krijgen.

Het beleg van de Dam (Appingedam)

Hertog George ging met de Brunswijkse heren en een groep soldaten en sommige Friezen naar de Dam rond de feestdag Magdalena en belegerde de stad. Toen het leger enkele dagen voor de Dam had gelegen en de soldaten grote armoede leden omdat er weinig voorraad kon komen, wilden de soldaten de stad bestormen, wat hertog George nog niet wilde toestaan om bloedvergieten te vermijden.

Hij stuurde een bode met brieven naar de stad om te vragen of ze de stad wilden overgeven of niet. Otto van Diepholt antwoordde dat ze de stad niet wilden opgeven; in de Dam waren zevenhonderd gerekruteerde soldaten en ook veel dappere burgers die veel weerstand boden en moedig waren.

Toen beschoot de hertog de stad met zwaar geschut, beschadigde huizen en poorten en schoot ook brand in de stad; maar de burgers en soldaten blusten het vuur en repareerden 's nachts de poorten en wallen die overdag beschoten waren.

Daarna stuurde de hertog weer brieven en vroeg of ze nu genade wilden accepteren en de stad wilden overgeven; maar de leidende Hofman wilde de stad nog niet opgeven.

Toen gaf de hertog toestemming voor een bestorming. De jonge hertog Hendrik van Brunswijk vroeg hertog George om als wraak voor zijn vader, neergeschoten voor de Dam, iedereen in de stad dood te slaan, geestelijken en leken, vrouwen en kinderen. Maar hertog George weigerde zulke wreedheid.

Er werd besloten geestelijken, vrouwen, en kinderen te sparen, tenzij ze op de verdedigingswerken werden gevonden of in wapenrusting, maar alle burgers en soldaten zouden worden gedood en niemand gevangen genomen. Op 5 augustus 1514 overviel hertog George de Dam met geweld en won de stad met een bestorming.

Het bloedbad van de Dam

Alle mannen in de Dam werden gedood in de drie dagen na de verovering, in de kerk voor het heilige sacrament werd niemand gespaard. Er vielen in de kerk zoveel slachtoffers dat men er tot aan de enkels door het bloed waadde.

Er werden 126 mannen, zes vrouwen en een kind gedood. Weinig burgers en soldaten ontkwamen door over de wallen te springen en vluchtten naar Groningen, naar de graaf.

Otto van Diepholt, de leidende hofman, werd gevangengenomen en naar Leeuwarden gebracht. De Saksische soldaten plunderden en beroofden de stad.

Deze grote bloedvergieting in de Dam werd voornamelijk veroorzaakt door de jonge hertog van Brunswijk en zijn troepen, als wraak voor zijn vader die in Oost-Friesland was neergeschoten. Ook hadden de burgers van de Dam hertog Albert van Saksen trouw gezworen en hem als heer aanvaard in de tijd dat graaf Edzard dezelfde hertog een eed had gezworen en hem als heer had erkend; en nu waren ze rebellen geworden tegen hertog George en hielden ze het met de graaf.

Zo moeten vaak de onschuldige onderdanen boeten voor wat de heren misdoen.

Ook de Saksers hebben flinke verliezen

Toen de Dam werd ingenomen, leden de Saksen aanzienlijke verliezen: veertig mannen, voornamelijk edelen uit Meissen en het hertogdom Brunswijk. Deze edelen hadden de aanval op de Dam geleid om hertog George te behagen en de dood van hun voorganger te wreken. Als gevolg van hun moedige maar tragische inzet werden sommige van deze edelen, ridders van zijn land, specifiek benoemd, zoals Jonker Wigbold van Eusum en zijn broers.

Hertog George nam direct na de overwinning contact op met de bisschop van Münster en zorgde voor het herstel van alle geschonden heilige plaatsen op zijn kosten.

Na de overwinning bij de Dam

Nadat de Dam was gewonnen, keerden de jonge hertog van Brunswijk en hertog Erich, zijn oom, met hun heren terug naar hun land.

Hertog George van Saksen liet in de Dam, voor de bewaking van de stad, Carlewitz achter met zeshonderd soldaten.

Hij stemde ook toe dat alle burgers van de Dam die nog in leven waren terug mochten keren naar de stad als ze hem trouw zweerden. Ze konden hun goederen terugkopen van de soldaten.

De kroniek van Worp van Thabor

Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.

Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.

Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).