In het jaar 1514:
Terwijl de Hertog van Gelre zijn leger en middelen inzet om Groningen te belegeren, landt het leger van de hertog van Gelre op de kust van Gaasterland. Sloten, IJls, Sneek en Bolsward worden slecht verdedigd en zijn snel ingenomen.
Terwijl hertog George nog steeds met zijn macht in Aduard en andere plaatsen voor Groningen lag en de schatkist van de Saksen geleidelijk uitgeput raakte mobiliseerde hertog Karel van Gelre troepen om Friesland binnen te vallen.
Karel van Gelre zond Leonard, heer van Swartenburch, als hoofdman, Arclens, de rentmeester van Gelre en zevenhonderd soldaten naar Friesland. Samen met de Gelderse krijgsmacht kwamen Jancke Douma en Sicco Douweszn Galama vanuit Harderwijk mee.
Het leger arriveerde op 22 november bij het dorp Mirns in Gaasterland. Ze trokken meteen door naar Sloten en namen dat in aangezien Sloten destijds niet sterk verdedigd was.
De volgende dag trokken ze verder richting IJlst. Jonker Reiloff van Eusum, Sicco Leuckama en Low Doenya, edelen uit Sneek, stuurden boodschappers naar de Saksische heren in Leeuwarden. De heren wilden de boodschap echter niet geloven en beschuldigden de boodschappers van liegen en onrust zaaien.
Low Doenya ging zelf vanuit Sneek naar Leeuwarden, maar nog steeds geloofden de heren hem niet. Ondertussen kregen ze zeker bericht dat de Geldersen het land waren binnengevallen. Ze stuurden ten slotte heer Grombach met buskruit, kruit en enkele haken naar Sneek. De Saksische heren hadden al lang geleden al het geschut uit Sneek weggehaald. Voordat ze in Sneek aankwamen hadden de Geldersen de stad al ingenomen.
Op de avond van Sint-Catharina, 24 november, kwamen de Geldersen vanuit IJlst naar Sneek en beweerden dat ze namens de hertog van Gelre en de koning van Frankrijk waren gekomen om Friesland weer vrij te maken. Ze boden de burgers van Sneek alleen vriendschap en goede wil aan en dreigden de stad aan te vallen als ze niet vrijwillig zouden capituleren.
Toen Jonker Reiloff van Eusum hoorde dat ze geen geschut hadden om zich te verdedigen en de vijand buiten te houden, en nadat er om hulp en geschut aan de heren in Leeuwarden was gevraagd zonder resultaat, beval hij de poorten te openen. Hij, Sicco Leuckama, en de meeste burgers vluchtten uit de Oosterpoort om hun leven te redden, en de Geldersen namen Sneek in.
De Geldersen verzekerden de gevluchte burgers van Sneek dat ze terug konden keren naar hun stad, omdat ze hen alleen vriendschap en goede wil boden. Vele Friezen keerden terug naar de stad, maar de edelen zoals Jonker Reiloff van Eusma, Low Doenya, en Sicco Leuckama gingen naar Leeuwarden en keerden niet terug naar Sneek zolang de Geldersen daar waren. Dit duurde tot de 22ste.
Toen de Geldersen Sneek bezet hadden, verzamelden Tzalling Bottinga, Epo Aelua, Douwe Burmania en meer edelen zich in Bolsward bij Goslick Juwinga, roepend dat de huishoudens uit Wonseradeel en anderen zich bij hen in Bolsward moesten voegen om de Geldersen eruit te werken.
Veel huishoudens kwamen bij de edelen, maar velen bleven thuis en kwamen niet omdat de gewone huishoudens in Friesland over het algemeen pro-Gelder waren, vanwege de zware belastingen die hertog George en zijn heren van hen eisten.
Toen de Geldersen vanuit Sneek naar Bolsward trokken en daar aankwamen, probeerden de edelen hen tegen te houden, maar de huishoudens wilden niet tegen de Geldersen vechten en vluchtten uit de stad.
De edelen trokken ook weg uit Bolsward en gingen met enkele van de rijkste burgers naar Franeker. De Geldersen namen Bolsward gemakkelijk in. De stad was op dat moment niet goed versterkt en had weinig tot geen geschut.
Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.
Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.
Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).
Dorpen en steden in Friesland.
Leven in Sneek in de 16de eeuw.
De zaak van Yepke Vaer (1521).
Veroordeelde Geldersen 1516 -1524.
Misdaad en straf (1500 - 1550).
Terechtstellingen (1500 - 1550).