In het jaar 1517:
Tijdens het bestand tussen Gelre en de Bourgondiƫrsin april en mei was er hoop op vrede maar de partijen gebruikten het meer om zich te versterken.
Tijdens het bestand van zes weken, werd er in Caemerick en Brabant hard gewerkt om een vredesverdrag of een tijdelijk bestand in Friesland te sluiten tussen de Prins van Spanje en de Hertog van Gelre.
Veel mensen hoopten en twijfelden er niet aan dat deze heren tot een overeenkomst zouden komen over Friesland.
Daarom stuurde Hertog Karel van Gelre, voordat het bestand afliep, gezanten naar de soldaten die in het land van Kessel gelegerd waren. Hij bood hen aan om in zijn dienst te treden met de belofte van speren, geschut, uitrustingen, een gulden per persoon op hand, de vrijheid om te plunderen en de belofte dat ze rijk zouden worden.
De soldaten die hiermee instemden werden ze opgeroepen om zich op een bepaald moment bij Deventer te melden. De Hertog van Gelre kwam naar hen toe, gaf iedereen een gulden en beval hen om door Twente en Drenthe naar Friesland te trekken om Dokkum te belegeren zodra het bestand op 6 mei afliep.
De nieuwe troepen bestonden uit ongeveer achtduizend man, inclusief degenen die uit Gelre kwamen. Bij hen voegden zich ook de Friese aanvoerders Jancko Oenema, Aencke Jaerla, Jancko Douwes, Jw Jousma, Sicko Douwes en andere vooraanstaande Friezen.
Voordat deze groep Dokkum bereikte, splitste een deel van hen, onder leiding van stadhouder Arckles, Jancko Douwes en Sicko Douwes, af en kwam op 11 mei in IJlst aan met twee afdelingen soldaten, waar ze vijf dagen verbleven.
Op 16 mei kwamen ze aan in het klooster Tabor (het klooster van Worp, de schrijver van deze kroniek) waar ze een nacht verbleven. Arckles en de edelen trokken met sommige soldaten naar Drylts, terwijl anderen binnen Sneek bleven.
Ze stuurden zes vooraanstaande burgers uit Sneek naar Gelre: Aggo Edo's zoon, Pyeter Douwes, Feycko Tyercks, Iet Idtszoon, Gosvriend Goslickszoon, en Gerryt de kruidenier.
Jancko en enkele anderen beschuldigden deze burgers ervan heimelijk met de Bourgondiƫrs te hebben onderhandeld om Sneek aan hen over te dragen. Daarom adviseerde Arckles hen om naar Gelre te reizen en zich aan de Hertog voor te stellen, belovend dat ze geen schade zouden lijden aan bezit of persoon. Echter, toen ze in Arnhem aankwamen, werden ze vastgehouden en moesten uiteindelijk een groot bedrag betalen om zich vrij te kopen. Ze bleven lang weg uit Sneek.
Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.
Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.
Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).
Dorpen en steden in Friesland.
Leven in Sneek in de 16de eeuw.
De zaak van Yepke Vaer (1521).
Veroordeelde Geldersen 1516 -1524.
Misdaad en straf (1500 - 1550).
Terechtstellingen (1500 - 1550).