Toen en Toen ..
Zoeken Het verhaal van Friesland

In het jaar 1518.
Nadat het zes maanden durende staakt-het-vuren was verstreken, kwamen de Bourgondische en Gelderse heren in Utrecht een nieuw staakt-het-vuren overeen dat een jaar zou duren, van 17 maart van dat jaar tot 17 maart van het jaar 1519.

Het verdrag van 1518

In het jaar van onze Heer 1518, na afloop van het zes maanden durende bestand, kwamen de afgevaardigde raden van de Koninklijke Majesteit van Spanje en de heren van Karel van Gelre samen in de stad Utrecht. Onder hen waren:
Namens de Koninklijke Majesteit:

  • Antonis van Lalaing, heer van Montigny en Culemborg, tweede kamerheer
  • Jacob van Gauren, heer van Fiennes, hoogbaljuw van Henegouwen en ridder van de Orde
  • Mr. Albert van Loo, alle raadsleden
  • Meester Philippe Hanneton, eerste secretaris en audiĆ«ntiehouder

Van de zijde van de heer van Gelre waren er:

  • Johan van Zuylen van Nievelt, ridder
  • Hendrik, heer tot Gent, erfmaarschalk
  • Willem van Lanck, doctor en kanselier
  • Meester Willem Quinon, commandeur van Nijmegen en Arnhem
Aanval op Gaasterland

Ze konden het weer niet eens worden

Ze kwamen bijeen om bepaalde geschillen te bespreken die tussen beide vorsten bestonden. Met name ging het over klachten van beide zijden over bestandschendingen die gemeld werden en andere voorgebrachte kwesties.

Omdat ze op dat moment niet tot een overeenstemming konden komen en het bestand bijna afliep, hebben de afgevaardigde raden, met gemeenschappelijk akkoord en op basis van hun bevoegdheid, besloten het bestand te verlengen tot 17 maart van het volgende jaar 1519. Dit nieuwe bestand volgt dezelfde voorwaarden en condities als het vorige.

De inhoud van dit staakt-het-vuren volgt hieronder

Tijdens de periode van dit bestand zullen alle vormen van vijandelijkheden, zowel te water als te land, moeten stoppen. Onderdanen aan beide kanten mogen hun bezittingen vrij en veilig gebruiken zoals zij die aantreffen, zonder dat iemand hen mag hinderen, gevangennemen, belasten of beschadigen. Ook mag geen van beide partijen tijdens dit bestand aanvallen uitvoeren op de steden of dorpen van de ander, direct of indirect.

Mochten er overtredingen plaatsvinden die bewezen kunnen worden, dan zal de vorst aan wiens kant deze overtredingen gebeuren, niet gebonden zijn door dit bestand. Echter, eventuele andere overtredingen zullen niet leiden tot een breuk in het bestand, dat onverbroken in stand zal blijven. Overtredingen die voor dit bestand plaatsvonden en die tegen het bestand ingingen, zullen aan beide kanten hersteld en afgehandeld worden naar redelijkheid en billijkheid.

De christelijke Koning van Frankrijk zal de bewaker en beschermer van dit bestand zijn, zoals eerder het geval was, en het is overeengekomen door de afgevaardigde raden namens hun vorsten en heren, dat dit huidige bestand gepubliceerd en afgekondigd zal worden in alle steden en dorpen van Friesland waar men gewoonlijk publicaties en aankondigingen doet, op de achtste dag van de komende maand maart.

Officieren, ambtenaren en onderdanen van beide zijden zijn strikt opgedragen dit bestand onvoorwaardelijk na te leven op straffe van lijf en goed. Dit is overeengekomen en gesloten door de afgevaardigde raden met hun handtekeningen in de genoemde stad Utrecht op de 24e dag van februari 1518.

Aldus getekend door:

  • A. de Lalein
  • I. de Gaure
  • Loo
  • Hanneton
  • Jan van Zuylen en Nieuwelt, Ridder
  • Hendrik, heer van Gent, opperhofmeester
  • Willem, Lanck, kanselier
  • G. Quinon

De kroniek van Worp van Thabor

Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.

Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.

Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).