1522.
Zowel de bourgondiërs als de Gelderse Friezen zoeken steun in Sneek om de macht in Friesland.
Om zijn plan met de burgers en de stad Sneek uit te voeren, werkte de graaf van Moers met grote inzet en sluwheid. Zo wilde hij de burgers de baas zijn en macht over hen krijgen. Hij wilde ook een blockhuis (een soort dwangburcht) bouwen in het nieuwe deel van Sneek.
Omdat de situatie gespannen was en men elkaar wantrouwde, kwamen de rijke burgers in actie. Zij waren fel tegen het geweld van de Geldersen. Ze stuurden in het geheim boodschappers naar hun heer Sicko Liauckama.
Hij verbleef als baljuw in Leeuwarden. Ze lieten hem weten wat er in Sneek gebeurde. Ze vroegen hem ook om te spreken met George Schenck, de stadhouder van de keizer in Friesland. Ze wilden dat hij drie- tot vierhonderd gouden guldens zou sturen.
Dat geld was bedoeld om de arme ambtenaren, burgers en inwoners te onderhouden.
Zo wilden ze hen aan hun kant krijgen. Ze hoopten snel met hulp een aanval te kunnen doen. Hun doel was zich te bevrijden van de Geldersen en Sneek onder keizerlijk gezag te brengen.
Sicko Liauckama stuurde met hulp van de stadhouder een som geld naar Sneek.Het geld kwam terecht bij zijn vertrouwelingen. Daarna werden de arme burgers ondersteund. Ze durfden de stad niet in of uit om hun brood te verdienen. Ze kregen daarom elke maand een som geld. Zo kwamen ze aan de kant van de keizer in Spanje te staan.
Toen de graaf van Moers en de kanselier zagen dat ze in Sneek geen soldaten konden werven, bedachten ze iets anders.De burgers hielden scherp de wacht. Daarom probeerden ze het zware geschut uit Sneek los te krijgen. Ze durfden dat niet zelf te doen, omdat de verhouding met de burgers slecht was.
De kanselier sprak toen met de burgemeesters van Sneek. Die waren namelijk aanhanger van de Gelderse zaak. De kanselier zei dat de hertog van Gelre de graaf van Moers had geschreven.
Hij moest met zijn hele leger Steenwijk belegeren. Zo zouden de Bourgondiërs geen schade aan Friesland kunnen doen. De graaf van Moers moest daar alles voor inzetten.
De graaf van Moers zou met zijn hele leger optrekken.
De vorst van Gelre verzocht de stad Sneek om drie grote kanonnen te lenen. Het ging om de Noetslange, de Veltslange en de halve kartouw. Die wilde hij gebruiken voor het beleg van Steenwijk. Hij beloofde plechtig dat hij ze altijd zou teruggeven en vergoeden.
De burgemeesters durfden dit niet te doen zonder toestemming van de zesendertig gekozen leden van de stad. Ze legden de kwestie voor aan de raad van 36.
De hertog van Gelre had gevraagd of zij hun zwaar geschut mee wilden sturen naar Steenwijk.Zijn genade dacht dat het beleg zo sterk zou zijn dat het niet lang zou duren voor het zou vallen.
De 36 antwoordden dat ze daar niet mee konden instemmen. Zij lagen zelf tegenover vijanden. Ze konden hun geschut niet missen. De vorst van Gelre moest maar geschut laten halen uit Zutphen.
Daar was meer dan genoeg aanwezig.
Toen ook dit plan mislukte, bedachten de graaf van Moers en de kanselier een nieuw plan. Ze wilden de arme burgers uit Sneek lokken. Dan konden ze samen met de pro-Gelderse burgers hun wil doordrijven.
De graaf van Moers zou rond Pasen brieven laten verspreiden in Sneek. Iedereen die met Harmen van der Hall mee wilde varen naar huis Altenae, moest zich melden in Slooten. Daar zou de graaf ieder twee gouden guldens in de hand geven.
Toen de rijke burgers van Sneek dit plan vernamen, grepen ze in. Zij hadden zich al lang verzet tegen de snode plannen van de Geldersen. Zij streefden naar het welzijn van de stad.
Ze overlegden samen en besloten dat het afgelopen moest zijn. Ze gaven honderd gouden guldens aan een schipper, genaamd Heyn Doeskis. Ze zeiden tegen hem dat hij trouw moest blijven en zijn woord houden.
Met dat geld moest hij de arme burgers meenemen over zee. Samen zouden ze snel een aanval voorbereiden. Andere burgers zouden op hem wachten. Ze zouden hem met een groep te hulp komen.
Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.
Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.
Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).
Dorpen en steden in Friesland.
Leven in Sneek in de 16de eeuw.
De zaak van Yepke Vaer (1521).
Veroordeelde Geldersen 1516 -1524.
Misdaad en straf (1500 - 1550).
Terechtstellingen (1500 - 1550).