In het jaar 1515
De hertog van Saksen verkoopt zijn rechten op Friesland aan de koning van Spanje, uit het huis van Bourgondië. In de inmiddels gesloopte kerk bij de Oldehoven zweren de Saksers gezinden trouw aan hun nieuwe leenheer. Sommige verdienden er een adelijke titel mee.
Terwijl de Zwarte Hoop samen met de Friezen die hen steunden aan de ene kant, en de Geldersen met hun Friezen aan de andere kant, Friesland verbrandden, vernielden en plunderden, waren de vertegenwoordigers van de Hertog van Saksen, in Brabant bij Brussel. Ze onderhandelden met hertog Karel van Bourgondië om hem Friesland over te dragen, inclusief de rechten van de Hertog van Saksen die hij van de Keizer had gekregen, in ruil voor een som geld. De hertog van Saksen had alleen nog Harlingen, Franeker, en Leeuwarden en enkele huizen (stinsen) in zijn bezit.
Nadat ze na veel overleg en onderhandelingen tot een akkoord waren gekomen, sloten de Bourgondiërs onmiddellijk een wapenstilstand met de Hertog van Gelre voor de duur van vier maanden. De wapenstilstand begon op 7 juni en werd bekendgemaakt in Leeuwarden, Franeker, Harlingen, Sneek, Bolsward, Groningen en in alle andere plaatsen, steden en gebieden in Friesland.
Daarna, op 23 juni, kwam heer Floris van Egmond, die de koning van Spanje vertegenwoordigde, per schip aan in Harlingen, en reisde vervolgens naar Franeker en Leeuwarden. Met hem kwamen als gevolmachtigden van Hertog George van Saksen ridder Sywert van Lutzinck en kanselier Andries Ploeg. Ze hadden brieven en een volledige volmacht bij zich dat George van Saksen Friesland had overgedragen met al zijn rechten daarop aan Karel, koning van Spanje, Hertog van Bourgondië, Brabant, etc.
Daarom kwamen alle edelen die tot nu toe trouw waren gebleven aan de Hertog van Saksen en met hem tegen de Geldersen hadden gevochten naar Leeuwarden.
Op 26 juni onthieven heer Sywert van Lutzinck en de voornoemde kanselier, op bevel en met volmacht van Hertog George van Saksen, alle Friese edelen, burgers, en steden die tot dan toe trouw waren gebleven aan de Vorst van Saksen en niet waren overgelopen naar de Hertog van Gelre, van hun eed die ze aan de hertog van Saksen hadden gezworen als erfstadhouder namens de Keizerlijke Majesteit over Friesland. Ze verzochten. Ze gaven hen namens de hertog van Saksen de opdracht om vrijwillig onder de hertog van Bourgondië, van Brabant, graaf van Holland, etc. te komen en hem als hun erfheer te huldigen.
Toen de edelen en burgers van Leeuwarden, Franeker en Harlingen samen met andere Friezen die tot nu toe trouw waren gebleven ontheven waren van hun eed hadden deze edelen en steden onderling overleg of ze onder het huis van Bourgondië wilden gaan op dezelfde voorwaarden en zekerheden als ze onder de hertog van Saksen hadden gehad.
Er waren sommigen die van mening waren dat ze onder het huis van Bourgondië wilden gaan op basis van dezelfde contracten en voorwaarden als de oorspronkelijke contracten die Westergo met hertog Albert van Saksen in het jaar 1498 had gemaakt, toen heer Willebrord Schauburch als hoofd van het land kwam.
Deze laatste belastingen, accijnzen, en moeilijkheden had de hertog van Saksen de Friezen opgelegd naar eigen zeggen vanwege de rebellie die voor Franeker had plaatsgevonden, zoals eerder geschreven in het jaar 1500.
Omdat de edelen, steden en Friezen nu vrijwillig onder het Huis van Bourgondië vielen, zonder enige rebellie tegen hen te hebben getoond, was het rechtvaardig en redelijk dat de Bourgondische heren hen zouden accepteren en behouden in dezelfde vrijheden en privileges als voor de rebellie tegen de Hertog van Saksen. Toen heer Floris vernam dat de edelen en steden niet bereid waren om onder dergelijke voorwaarden aan het Bourgondische bewind te onderwerpen, liet hij de Zwarte Hoop in Berlikum blijven tot grote schade van de omliggende landen.
Hiermee zette hij druk op de Friezen, die daar waren om de Bourgondiërs te erkennen als hun erfheer.
De overeenkomst tussen Karel V en de Saksers gezinden van Friesland.
Om van de Zwarte Hoop af te komen en om de Geldersen tegen te houden komen uiteindelijk 62 edelen met de stad Leeuwarden en andere Friezen bijeen op 1 juli 1515 in de Sint Vituskerk (de kerk bij de Oldehove) in Leeuwarden. Koning Karel van Spanje, hertog van Bourgondië, Brabant, graaf van Holland en Zeeland etc. door hen aangenomen en gehuldigd als hun erfheer. Hun voorwaarde was dat hij de landen van Friesland namens de keizer zou ontvangen en besturen en daarvoor passende keizerlijke goedkeuring en autorisatie zo spoedig mogelijk in Friesland zou tonen.
Floris van Egmont, Graaf van Buren en Heer van IJsselstein, die de eed van de Friezen had ontvangen, wierp gouden en zilveren munten onder het volk in de kerk. Ook sloeg hij, namens de koning van Spanje met het gouden zwaard in de kerk voor het hoogaltaar in Leeuwarden vier heren tot ridder, namelijk Hessel Martena, Tjaard Burmania, Tzalling Bottinga en Kempo Martena. Daarnaast beloofde Heer Floris aan de genoemde heren de privileges die ze van de Hertog van Saksen hadden, nooit te verminderen maar juist te vermeerderen.
Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.
Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.
Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).
Enkele steden in Friesland
De nieuwe stadhouder Floris van Egmond
Dorpen en steden in Friesland.
Leven in Sneek in de 16de eeuw.
De zaak van Yepke Vaer (1521).
Veroordeelde Geldersen 1516 -1524.
Misdaad en straf (1500 - 1550).
Terechtstellingen (1500 - 1550).