Toen en Toen ..
Zoeken Het verhaal van Friesland

In het jaar 1519.
Op 26 februari 1519 is er weer een landdag. Hier worden het voorstel besproken van de hertog van Gelre om hem leenheer van Friesland te maken. Jancko Douwema en Juw Jousma en Sicko Douwes zijn tegen.

De landdag van 1519 in Sneek

In 1519 kwamen de raadsleden van de Hertog van Gelre naar Sneek. Onder hen waren Hendrik, heer van Gent, Doctor Winolt, Mr. Gerrit Licentiaat, en volmachten van alle prelaten, edelen, steden, en de Friese landen.

Ze kwamen op 26 februari samen voor een landdag. De staten van de landen die onder de jurisdictie van Gelre vielen, hadden eerder aan de heren documenten overgedragen die bevestigd en verzegeld waren met het grote zegel van de vorst, zoals Arckles, de rentmeester van Gelderland, aan de regenten had beloofd.

De Friese landen

De drie Friese landen

Jancko Douwama en Juw Jousma, Sicko Douwes zijn tegen de voorstellen

De Gelderse heren vroegen vervolgens om een teruggavebrief van de landen, waarin de landen de Vorst van Gelre en zijn erfgenamen en nakomelingen zouden erkennen als hun leenheer, en dezelfde jaarlijkse betalingen zouden doen die eerder aan de Hertog van Saksen waren toegekend en vastgesteld voor het onderhoud van zijn staat.

Hierop antwoordden Jancko Douwama en Juw Jousma, Sicko Douwes (die als eersten met de Hertog van Gelre hadden onderhandeld en hem in het land hadden gehaald), dat dit een grote belasting voor de landen zou zijn. Zij benadrukten dat de drie Friese landen (Oostergo, Westergo en Zevenwouden) altijd hadden verwacht dat de vorstelijke genade de Friese gebieden zou vrijstellen van alle lasten, moeilijkheden en geweld van vroeger, en van de Bourgondiërs, zoals vaak aan de gezanten van het land beloofd en bevestigd was met de handtekening van de vorst.

Ze merkten ook op dat, hoewel de Saksen het land Friesland met geweld hadden veroverd en ingenomen, zij tevreden waren geweest met de macht die zij hadden en de inkomsten die de vorstelijke genade nu verlangde.

De situatie met de vorstelijke genade was nu anders, omdat de Friezen hem uit vrije wil en met een goed hart als heer hadden gekozen, en bereid waren hun leven, goed en bloed voor hem op te offeren, en dat nog steeds wilden doen.

Zij vonden dat de Friese landen in hetzelfde soort eigendom moesten blijven als tijdens de Saksische periode; het leek hun onredelijk en ondraaglijk voor de Friese landen als dit zou leiden tot ellende, lijden, verdriet en schade in Friesland, simpelweg door een verandering van titel van Saksen naar Gelre.

De voorstellen worden wel bekrachtigd

Ondanks de meningsverschillen en conflicten gunde de vorst de Friese landen de artikelen die tijdens de onderhandelingen verzegeld werden. Hij bekrachtigde deze verzegelde artikelen.

Met betrekking tot de teruggavebrief, een document waarin de Friese landen de vorst als hun heer zouden erkennen, waren de vertegenwoordigers van de Friese landen bereid om te voldoen aan de voorwaarden en zich in te zetten voor een overeenstemming met de vorst.

De kern van het conflict tussen de Friezen en de hertog

Tijdens deze landdag beschuldigden Jancko Douwama en andere edelen de kanselier, Doctor Hubert, ervan dat hij de oorzaak was van onenigheid tussen de Vorst van Gelre en de Friese landen. Ze beschuldigden de kanselier van het verstrekken van verkeerde informatie en valse beschuldigingen waardoor de hertog van Gelre, die van nature goed en eerlijk was, de beloftes niet nakwam die hij mondeling en schriftelijk aan de Friezen had gedaan.

Dit zou niet alleen schade berokkenen aan de Vorst van Gelre maar ook aan het erfgoed van de Friese landen.

De kern van het conflict lag in twee zaken: ten eerste, de wens van de Hertog van Gelre om dezelfde heerschappij en inkomsten uit Friesland te verkrijgen als de hertog van Saksen had, en ten tweede, het niet willen vertrouwen en overdragen van verdedigbare huizen en vestingen aan de genoemde edelen.

Hierdoor konden de Gelderse partij en enkele edelen niet tot een overeenkomst komen, en de met de teruggavebrief overeengekomen artikelen kwamen niet tot effect.

Jancko Douwama en Juw Jousma, Sicko Douwes vertrekken en krijgen problemen

Jancko Douwema, Jancke Oenema en Juw Jousma verlaten de onderhandelingen

Jancko Douwema, Jancke Oenema en Juw Jousma zagen in dat de hertog van Gelre de huizen in Sloten en Dokkum niet aan hen zou toevertrouwen en dat hij meer lasten en eigendommen op de landen wilde leggen dan de oorspronkelijke verdragen toestonden. Zij wilden hier niet mee instemmen.

Ondanks dat veel edelen de Gelderse partij en de kanselier steunden, vertrokken zij uit Sneek naar Groningen en weigerden verder te onderhandelen of advies te geven zolang de kanselier aan de macht was.

ruiters in Friesland

Jancko Douwema, Jancke Oenema en Juw Jousma krijgen problemen

Na hun vertrek uit Sneek ontstonden er spanningen tussen de kanselier, de drosten in Dokkum en Sloten en sommige Gelderse en Friese edelen die de Hertog wilden behagen. Dit verergerde de onenigheid tussen de Hertog en de genoemde edelen nog meer.

Uiteindelijk werden Jancko Douwema, Jancke Oenema en Juw Jousma door de hertog van Gelre verboden om in Groningen te verblijven. Ze reisden naar Deventer, Kampen, Zwolle, Utrecht, en overal waar ze kwamen, werden ze achtervolgd met de boodschap dat ze nergens mochten blijven, iets wat ze volgens hen niet verdiend hadden.

Na vele omzwervingen vonden ze via bemiddelaars genade en kwijtschelding bij de Bourgondiërs en kregen toestemming om door alle Bourgondische landen te reizen waar ze maar wilden en werden zelfs goed ontvangen aan het hof van Bourgondië, zoals later in dit boek beschreven zal worden.

Jancko Douwema en Sicke Douwezoon Galama

Keizer Maximiliaan I overlijdt in Oostenrijk

In het jaar 1519, op 12 januari, overleed Maximiliaan I, Keizer van het Heilige Roomse Rijk, in Oostenrijk op 60-jarige leeftijd. In datzelfde jaar werd Karel V, Koning van Spanje en Hertog van Bourgondië, Brabant, enz., door de keurvorsten gekozen tot Rooms Keizer in Frankfurt.

De kroniek van Worp van Thabor

Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.

Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.

Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).