Toen en Toen ..
Zoeken Het verhaal van Friesland

In 1521:
De Bourgondische partij vraagt steun aan koning Karel V van Spanje in hun strijd tegen de Geldersen in Friesland.

Dat de Romeinse koning Karel V uit Spanje in Brabant kwam en vervolgens in Aken als Romeins koning werd gekroond

In 1521 kwam de Romeinse keizer en koning van Spanje, Karel V, uit Spanje aan in Zeeland tijdens het octaaf van Pinksteren. Hij ontmoette in Calais de koning van Engeland en voerde daar lange gesprekken en onderhandelingen.

De steden en gebieden die de Bourgondische partij in Friesland steunden, stuurden afgevaardigden naar Zijne Majesteit om hem op de hoogte te brengen van wat zijn onderdanen in Friesland in zijn afwezigheid hadden geleden door de Geldersen. Ze smeekten en verzochten hem dringend om zonder verder uitstel zijn trouwe onderdanen uit hun ellende te helpen en de Friezen, die nog de Gelderse partij aanhingen, weer onder zijn gezag te brengen.

Hierop schreef Zijne Majesteit vanuit Keulen aan de Friezen dat zij geduld moesten hebben tot de rijksdag in Worms. Daar zou Zijne Majesteit de kwestie van Friesland behandelen. Deze rijksdag zou in Worms plaatsvinden.

Karel V

Koning Karel V was 20 jaar oud.

De kroning van Karel V

In datzelfde jaar, rond Sint-Michiel, werd de machtige koning Karel van Spanje, de vijfde met deze naam, koning van Spanje, aartshertog van Oostenrijk, en hertog van Bourgondiƫ en Brabant, gekozen als Romeins koning. Hij werd volgens oude tradities en voorschriften gekroond in Aken.

Bij deze gelegenheid waren er uitgebreide feestelijkheden, ceremonieƫn en manifestaties van macht en rijkdom, met heren, prinsen, graven en edelen, evenals een groot aantal geestelijken en leken.
Daarna reisde Zijne Majesteit met een groot gevolg van heren, prinsen, ridders en knechten naar Keulen en vervolgens naar Worms om daar de genoemde rijksdag te houden.

kroning in Aken

De kroning in 1520 in de dom van Aken. Het kleed van Maria wordt getoond.

Afgevaardigden naar de keizer in Worms, gezonden door de Friezen en de Bourgondische heerschappen en steden, met een specifieke instructie.

Toen Zijne Keizerlijke Majesteit in januari 1521 in Worms was, om daar zoals eerder genoemd een Rijksdag te houden, kozen en benoemden de prelaten, heerschappen en steden in Friesland die de Bourgondische partij steunden, doctor Kempo Martena, ridder en raadslid van de keizer in Friesland, en Sybrant Roerda. Zij moesten naar Worms reizen met een specifieke instructie van het land, die hieronder wordt weergegeven.
Zij zouden voor hun onderhoud dagelijks elk 40 stuivers ontvangen.

Afschrift van de instructie aan de keizer:

Ten eerste wordt de keizer nederig verzocht om al zijn onderdanen uit Gelderse handen te bevrijden en hen te helpen in vrede te leven, met rustig bezit en gebruik van hun huizen, woonplaatsen, erven, inkomsten en goederen.

Ten tweede wordt gevraagd dat de keizer in zijn Friese landen een genadevolle regering van recht, rechtvaardigheid en behoorlijke ordonnanties instelt en handhaaft.

Ten derde en ten laatste wordt aan de genoemde commissarissen gevraagd om zich bovenop de genoemde punten niet in te laten met zaken die de landschappen of individuen in het algemeen of in het bijzonder zouden kunnen schaden of benadelen.

Ondertekening:

Wij, Johannes van Lidlum, getuigen namens onszelf en de geestelijkheid; Goslick van Jongama, ridder, namens de gezamenlijke adel en landen van Friesland die de keizer loyaal zijn; Tzalling van Bottinga, ridder, namens de stad Franeker; en de burgemeesters, rechters en raadsleden van de stad Harlingen, namens de arme gemeenschap en onderdanen van de genoemde stad.


Verdere bepalingen bij eventuele verzoeken aan de keizer:

Mocht er door iemand, hetzij in het algemeen of in het bijzonder, een verzoek worden gedaan aan Zijne Keizerlijke Majesteit dat schadelijk, nadelig of hinderlijk zou kunnen zijn voor het algemeen belang van de landen of voor een individu, dan dienen de commissarissen dit te melden en te verklaren aan Zijne Majesteit. Vervolgens wordt Zijne Majesteit nederig verzocht om niets dergelijks toe te staan zonder eerst de landschappen hierover te horen en hierover een oordeel te vellen.

Ondertekening:

Johannes, abt van Lidlum, namens de geestelijke priesters zoals hierboven genoemd; Goslick van Jongama, ridder, heeft dit ondertekend namens de gezamenlijke adel en landen van Friesland, die trouw zijn aan de keizer; Tzalling van Bottinga, ridder, namens de stad Franeker; en de burgemeesters, schepenen en raad van de stad Harlingen, zoals eerder vermeld.


Verzoek van de geestelijkheid namens de genoemde commissarissen

Ook de geestelijkheid van Friesland, die onder de bescherming en bescherming van Zijne Keizerlijke Majesteit staat, bidt dat Zijne Majesteit hen toestaat al hun geestelijke privileges (die hen van oudsher door pauselijke heiligheden en door de keizer zijn verleend, gegeven en bevestigd) te behouden en te beschermen.

Dit is eerder bevestigd door de edele en hooggeboren heer Floris van Egmont, heer van IJsselstein, destijds Stadhouder-Generaal in Zijne Majesteits Friese landen, in zijn toezegging. De geestelijkheid belooft met innige en devoot gebeden voor de Almachtige God te bidden om het welzijn van Zijne Majesteit te verdienen.

Ondertekening:

Wij, Johannes, abt van Lidlum, getuigen namens onszelf en de andere hierboven genoemde geestelijken.


Met deze instructies reisden de genoemde afgevaardigden naar Worms naar de keizer en verbleven daar lange tijd. Ze volgden Zijne Keizerlijke Majesteit naar andere steden en landen, voordat ze toestemming kregen om afscheid te nemen van de keizer. Dit kwam door de vele belangrijke zaken waarmee Zijne Majesteit destijds bezig was. Daarom keerden ze pas in december terug naar huis, zoals uit hun verslag te horen zal zijn.

Het verslag van het bezoek aan de keizer in Worms

Maar eerst wil ik verdergaan met de gebeurtenissen die in het jaar 1521 in Friesland plaatsvonden en kort het oorlogsconflict in het Sticht bespreken, omdat Friesland daar in veel opzichten bij betrokken was.

De kroniek van Worp van Thabor

Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.

Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.

Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).