In het jaar 1516
Heer Floris haalt negenduizend Spaanse, Waalse en Zwitserse soldaten Friesland in om tegen de Gelderse Friezen te vechten. Het lukt de Bourgondiers in eerste instantie niet om de steden in te nemen dus branden ze dorpen als Ysbrechtum, Tjalhuizen, Folsgare, Tirns en Nijland af
Toen de Geldersen en Friezen voor Leeuwarden en Franeker lagen, verzamelden de Bourgondiërs veel soldaten en schepen in Brabant, Holland en Zeeland. Ze arriveerden op 14 augustus in Harlingen met honderdvijftig schepen aan land, waar wel 70 hoge heren waren.
Onder hen waren heer Floris van IJsselstein, de stadhouder namens de prins van Spanje van Friesland, de Graaf van Nassau, de heren van Artois, de heer van Zevenbergen, de heer van Valenciennes, de heer van Roucy, de heer van Châtelet en de heer van Vlieteren
Heer Felix had zeven heren uit Spanje bij zich. Deze Spaanse bezoekers waren na Ferdinand, koning van Spanje en grootvader van Karel V, in Brabant gekomen. Zij boden Karel de kroon van Spanje aan.
Op de schepen kwamen veel ruiters en negenduizend soldaten, waaronder veel Spanjaarden, Walen en zevenhonderd Zwitsers.
Toen de Geldersen en Friezen, die bij het beleg van Leeuwarden en Monniken Baaium waren, dit vernamen, braken ze haastig op. Ze trokken grotendeels weg op 15 augustus, tijdens Onze Lieve Vrouwe van de Hemelvaart. Rond rond twaalf uur kwamen ze aan bij het klooster Thabor in Tirns (het klooster van Worp van Thabor).
De heer van Swartzenburg, samen met het grootste deel van de soldaten en de gemobiliseerde burgers, trok naar Bolsward, en Arkels met de andere soldaten en gemobiliseerde burgers trokken naar Sneek.
Op de 16e dag van augustus verzamelde de hele groep zich in Oldeklooster en legde dammen over alle wateren en grachten, zodat ze met paarden en wagens konden rijden van Oldeklooster naar Tjerkwerd, waar ze een kamp opzetten.
De heer van Nassau en vele andere edelen wilden Bolsward bestormen, maar heer Floris, die als stadhouder van Friesland de leiding had over al deze mensen, vond dat geen goed idee. Hij gaf aan dat het voor iedereen duidelijk was dat de bloem van de edelen van het huis van Bourgondië op dat moment voor Bolsward was, en binnen Bolsward bevonden zich niets anders dan een groep ongewapende boeren.
Er kon iets gebeuren waardoor een Duitse of Spaanse edelman, die dierbaarder was voor de prins van Spanje dan heel Friesland, gedood zou worden. Als zoiets zou gebeuren, zouden de prins en andere edelen hem, als stadhouder aan wie deze oorlog speciaal was toevertrouwd, verwijten dat hij zonder oordeel en voorzichtigheid met zijn roekeloze hoofd deze edelen in gevaar had gebracht. Dit zou leiden tot ongenade bij zijn heer de prins van Spanje en schande over alle edelen en vorsten.
Hiermee werd de stormloop afgewend. Desondanks vonden er veel schietpartijen en gevechten plaats, waarbij ook belangrijke personen werden getroffen. Voornamelijk werden veel Spanjaarden en Walen die uitliepen om te roven en te branden, verslagen door de gemobiliseere Friezen. De plunderene groep Spanjaarden en Walen had geen kennis had van het land.
Ze brandden Tjerkwerd en de omgeving van Bolsward af, alles wat de 'Zwarte Hoop' het voorgaande jaar had laten staan en niet had verbrand.
Vervolgens, op de 23e dag van augustus, kwam een Bourgondische strijdmacht vanuit Oldeklooster en Oegeklooster voor Sneek, en ze plaatsten hun geschut tussen Ysbrechtum en Sneek op de laan en schoten met hun zwaar geschut op Sneek. De inwoners van Sneek kwamen naar buiten en plaatsten hun grote kanon op de Dijkshoek tegenover Ysbrechtum, en schoten terug op de Bourgondische linie.
Toen de Bourgondiërs zagen dat ze geen winst konden behalen op Sneek, wendden ze hun strijdmacht naar IJlst, met de bedoeling om dat te plunderen en te branden.
Maar de inwoners van Sneek trokken met schepen voor hen uit, zodat ze IJlst niet konden bereiken.
Daarom keerden ze met hun gehele leger terug naar Oldeklooster en brandden Ysbrechtum, Tjalhuizen, Folsgare, Tirns, Nijland, etc., alles wat eerder niet was afgebrand.
Tijdens deze tocht werden veel Bourgondiërs gedood door gemobiliseerde burgers die in hinderlagen lagen. Iedere soldaat die de gewapende burgers buiten de linie tegenkwam maakten ze dood.
Op 24 augustus brak het Bourgondische leger op van Bolsward en trok weg uit Oldeklooster en Oegeklooster, om zich vervolgens in Makkum te vestigen.
Twee dagen later, op 26 augustus, stuurde heer Florys van IJsselstein zeven vendels soldaten naar Dokkum om de stad in te nemen. In Dokkum waren veel lokale boeren uit Oostergo met twee vendels soldaten. Omdat Dokkum destijds slecht verdedigd was met wallen en grachten, durfden de Gelderse troepen de Bourgondiërs in Dokkum niet op te wachten. De lokale boeren verspreidden zich en de soldaten trokken in orde naar Kollum.
De Bourgondiërs achtervolgden de soldaten vanm Gelre en wisten meer dan honderd van hen gevangen te nemen.
Deze tekst is gebaseerd op het vijfde boek van monnik, kroniekschrijver en tijdgenoot Worp van Thabor. Het boek beslaat de geschiedenis van Friesland van 1499 tot 1523.
Dit is de periode onder het bewind van de Saksische Hertogen en daarna het conflict tussen een groot deel van Friesland, Gelre en de keizer Karel V van Spanje.
Het boek van Worp van Thabor (in modern Nederlands).
Dorpen en steden in Friesland.
Leven in Sneek in de 16de eeuw.
De zaak van Yepke Vaer (1521).
Veroordeelde Geldersen 1516 -1524.
Misdaad en straf (1500 - 1550).
Terechtstellingen (1500 - 1550).